bepaald, d. i. BiD. De hoogte h wordt uit den ballon rechtstreeks afgelezen door middel van een barometer. In samenwerking nu met de twee andere waarn. posten wordt de juiste plaats van D bepaald. De grootte van de fout in de bepaling van D wordt natuurlijk bepaald door de mindere of meerdere nauwkeurigheid der verrichte metingen (fouten-veelhoek). Tijdens het inschieten kan de waarnemer de afw. opgeven van ieder schot, dan wel die van het gem. trefpunt der laag. Bij ballonwaarn. wordt z. m. ingeschoten met S-projn, daar de beoordeeling van de ligging van S. Pn vanuit een hooger gelegen punt (dan den mondingshorizon) zeer moeilijk is. ad b. Luchtfotografie. In tegenstelling met de vliegerfoto's worden de foto's uit een ballon steeds onder een zekeren hoek genomen. Daarom geven deze „ballonfoto's" een ander beeld van het terrein het alg. overzicht van het gefotografeerde terrein is hierbij grooter dan bij vliegerfoto's, doch zij brengen geen speciale bijzonderheden naar voren. Deze ballonfoto's zijn dus gemakkelijker te lezen dan de (meeste) vliegerfoto's. Zij dienen dan ook meer voor een alg. oriënteering; metingen zijn slechts in één richting te verkrijgen, n. 1. loodrecht op de waarn.-lijn. Hieruit volgt dus, dat de ballon- en de vliegerfoto's elkaar kunnen aanvullen en contróleeren. De balloncamera's zijn groote toestellen met 70 tot 120 cM. brandpuntsafstand. Zij bestonden reeds vóór den oorlog van '14 met een brandpuntsafstand van 30 cM. Door het later komende ver-dragend ballonafweergeschut, was men nu genoodzaakt, de ballons steeds verder en verder achter de eigen linies te plaatsen, waardoor men toestellen met veel grooter brandpunts afstand noodig had. Ook het plaatformaat werd aan D. kant vergroot. (Later werd de plaatgrootte gebracht van 16 X 16 op het eenheidsformaat 13 X 18 cM., dat ook bij de vliegtuigcamera's werd toegepast). Op een waarn. hoogte van 1600 M. kan men met deze toestellen bruikbare opnamen maken van terreinvoorwerpen, welke 30, 40 KM. ver liggen. Voor een alg. overzicht dienen de z. g. panoramaopnamen. Wijze van waarnemen. De waarnemer kan de afw. van een bepaald S. P. opgeven ten opzichte van a. De lijn batt.-doel, voor het en en de zijd. afwijking. Deze kan opgegeven worden in M., dan wel in °/0o- De waarnemer heeft een kaart, waarop de lijnen batt.-doel en ballon-doel zijn getrokken. De zijd. afw. bepaalt de waarnemer eerst t. o. v. de lijn ballon-doel, zet het S. P. op de kaart vast en bepaalt dan hieruit de afw. t. o v. de lijn batt.-doel. De afw. worden dan opgegeven in Meters. Worden de afw. opgegeven in °/00 van den waarnemer, dan moet de vuurleider deze nog herleiden tot °/00 voor de batt. (waarvoor de waarn. hoek en de waarn. afstand van den ballon bekend moeten zijn). 347

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 23