6. GEDRAGSREGELS VOOR PATROUILLES EN PATR.- COMDTN IN DE BUITENGEWESTEN1), door Sierevelt. Onze taktiek tegenover den I. V. is de laatste jaren langzaam, maar leelijk, in het gedrang gekomen en ik zou haast durven beweren, dat ze tegenwoordig op Java in de vredesgarnizoenen niet meer beoefend wordt, gezien het feit, dat de van Java naar buiten gezonden jonge officieren en onderoffn er vrijwel totaal niets van weten; alleen kunnen ze theoretisch huizen en kampongs omsingelen. Een waarschuwend woord in deze lijkt mij wel op zijn plaats. Reeds lang had ik hierover willen schrijven, maar drukke werk zaamheden hebben het mij tot nu toe verhinderd, tot ik in de I. M. T.-aflevering van Mei 1922 in een voordracht van den Gene- raal-Majoor S. H. Schutstal van Woudenberg over het moderne inf.-gevecht de volgende zinsneden las: hoe minder verliezen zullen wij lijden in de aanvangsperiode van den oorlog, dat is de periode, waarin de troepen met hun bloed betalen defouten, welke bij deopleidingtothet gevecht door ons, officieren, zijn begaan". Iets verder vond ik: „en een dure plicht ook, om onzen troepen o n- n o o d i g e verliezen te besparen, verliezen, die reeds bij het begin van den oorlog aan de overblijvende soldaten zouden benemen het zoo hoog noodige blinde vertrouwen, dat de troepen dienen te stellen in hunne aanvoerders". Die woorden zijn mij uit het hart gegrepen, want ook ik had zulks reeds in mijn voorloopige aantee- keningen, 't zij dan met een andere redactie, neergeschreven. Nu hoop ik echter, alvorens door te gaan, één ding en wel dat men mij nu niet, omdat ik in mijn diensttijd vrijwel niet op lava in garnizoen ben geweest, aanziet voor een 1. V.-maniak, een bui ten-maniak. Integendeel, met zeer veel belangstelling volg ik juist ook alle besprekingen, alle discussie's in alle mogelijke tijdschriften over de resultaten van en de conclusie's te trekken uit den Iaatsten grooten oorlog. Doch ik blijf mijn standpunt handhaven, het ééne mag door het andere niet weggedrukt worden en dien weg is men al een heel eind op. Men staart zich blind op den B. V., waarvoor we natuurlijk óók klaar moeten staan, maar men ziet daardoor den I.V. niet meer, den I.V. die eiken dag- en veel onverwachter als de B.V. op kan duiken. Den pas van Java gekomen jongen offn en onderoffn, de diverse spillen waarom buiten vrijwel alles draait, moet men nog van alles, zelfs het meest eenvoudige leeren. Een brigade, die op patrouille moet, kunnen ze nog niet eens behoorlijk indeelen. Wat er zoo al mee moet worden genomen en hoe ze de mee te nemen vivres Ter publicatie ontv. 9—1—'22. Red. 1. M.T. 337

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 43