moeten berekenen, daar hebben de meesten nog geen besef van. De buitenbezittingen worden momenteel overstroomd met jonge onderoffn, sommigen voor enkele jaren gedetacheerd en vaak nog onvoldoende Maleisch kennende, hetgeen ik niet zoo heel erg vind, als er bij hen maar de ernstige wil voorzit zich zoo spoedig moge lijk in te werken. Maar wat erger is, de jonge offn, die tegenwoordig naar buiten worden gezonden, krijgen vaak direct een zelfstandig commando en dat is voor de meesten niet goed. Vroeger moest een jong officier eerst flink meeloopen met een oudere en als hij dan geschikt was geworden, werd hij pas losgelaten. Bovendien is er tegen woordig ook heel weinig gelegenheid voor de jonge offn, die voor het eerst buiten zijn, om nog wat optesteken (laat ik het maar eerlijk bekennen, het is bovendien een complimentje aan het adres der oude garde) van oude geroutineerde brigade-comdtn. Waar zijn die toch gebleven, die oude ervaren rimboe-loopers van vroeger? Uitgestorven? Het waren onderoffn, van wie je ongemerkt een massa leerde, zonder dat ze als instructeur optraden. Waar vroeger ervaren rimboe-offn en jonge onderoffn, ervaren rimboe-onderoffn en jonge luitenants elkaar wederkeerig, over en weer onwillekeurig veel leerden, is nu die tijd voorbij en moet men tegenwoordig beginnen in een excursiebivak (dan wel een garnizoen vanwaar patrs worden uitgezonden) instructie te gaan geven in het optreden tegenover een eventueelen I. V. Is de bivak-commandant tevens belast met het bestuur over zijn patrouille-ressort, dan zal hij daarvoor niet zoo heel veel tijd over hebben. Een reden te meer, dat men op Java daaraan weer eens een beetje meer aandacht gaat schenken. Ik zou haast zeggen, dat een bivak-comdt toch recht heeft op geoefende soldaten! Wat heeft hij aan menschen, die goed met handgranaten kunnen werpen, menschen die goed kunnen tirailleeren volgens de nieuwste opvat tingen, die weten wat ze moeten doen als ze op sluippatr. zijn en op een mitr. stuiten, maar die niet met een karabijn kunnen schie ten, die niet weten wat te doen, als de spits van een brigade in een hinderlaag valt van inlandsche vijanden. In heel vroegere tijden was ons leger meer een I. V. leger, een beetje eenzijdig opgeleid. Er werd toen niet zoo heel ernstig gedacht aan een B. V., ook een fout! Daarin is nu een groote verandering gekomen, echter m. i. een t e groote en wordt ons leger nu wel een beetje te veel B. V.- eenzijdig opgeleid. Ook een fout en een fout, die zich bij een of anderen opstand bloedig zal kunnen wreken, of denkt men, dat er geen opstanden meer zullen voorkomen? Ik hoop het ook van niet, maar evenals ons leger niettegen staande de Washingtonsche conferentie, die aan vredesoptimisten de idee aan de hand heeft gedaan om nu de zaak maar geheel op 338

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 44