te ruimen, te beginnen met de vloot paraat moet blijven voor
een B. V., zoo zal dat leger ook paraat moeten blijven voor een
I. V. Ons leger is nu eenmaal een dubbele taak opgelegd en daar
moet het wat geoefendheid betreft aan blijven voldoen, tenzij men
den knoop doorhakt en de troepen in de Buitengewesten voor een
te voeren oorlog op Java uitschakelt. Van overvoer van troepen
naar Java is toch geen sprake, zoodra er een oorlog is uitgebroken,
zoolang we niet over een groote vloot beschikken. Het werk van
de troepen op de andere eilanden zal dan bestaan in het rustig
houden van de bevolking aldaar. Het landen van een vijand aldaar
kunnen ze met hun karabijnen niet beletten, alleen zullen ze z o o
lang mogelijk het den vijand lastig maken. En daarvoor is
geen intens doorgevoerde B. V.-oorlog-opleiding noodig.
Maar ik dwaal af en keer dus terug naar mijn onderwerp.
Het ligt niet in mijn bedoeling een behandeling te geven van
het V. V., want ik moet beginnen te veronderstellen, dat ieder te
velde zijnde patr.-comdt (off. dan wel ond.-off.) volkomen op de
hoogte is van hetgeen daar in staat. En dat is ook geen heksen
werk, want veel s t a a t er niet in. Gedragsregels in het algemeen,
meer niet! En meer kan ook niet, om de doodeenvoudige reden,
dat er in onzen uitgebreiden Archipel zooveel soorten I. V. zijn,
ieder met zijn eigen vechtwijze, dat er moeilijk meer dan algemeene
gedragsregels kunnen gegeven worden. In die kleine hoofdstukjes
komt echter één, ik zou haast zeggen afgezaagd woord voor en
dat is het woord „Marschdicipline", een woord, dat geweldig veel
inhoudt, maar dat bij de tegenwoordig veel te loopen pacificatie-
patrs vaak met de noodige nonchalance behandeld wordt. Veel
wordt er geboemeld, vooral als de weg zoo tegen twaalf uur lang
begint te worden en warm.
Een patr., waarbij niet streng aan de marschdicipline de hand
wordt gehouden, doet men beter thuis te laten, want
ze doet in een te pacificeeren landstreek meer
kwaad dan goed. Ze werken vaak den pacificatie-arbeid van
den bestuursambtenaar geweldig tegen.
Het patrouilleeren in de Buitengewesten kan men in twee soorten
verdeelen, die echter met elkaar in nauw verband staan. Ik bedoel
hiermede het patrouilleeren in een gebied, waar de bevolking in
opstand is, waar dus de t a k t i e k meer op den voorgrond komt
en het patrouilleeren in een gebied, waar ter bevestiging van ons
gezag voortgezet patrouilleeren nog wenschelijk is, waar dus de
reeds genoemde pacificatie-patrs geloopen worden.
Daar de gedragsregels, geldende voor de laatste soort, dezelfde
zijn als voor de eerstgenoemde, alleen met dit verschil, dat bij
de eerstgenoemde bovendien bijzondere taktische regels gel
den, zal ik eerst beginnen met de voor pacificatie-patrs geldende
gedragsregels. Ik ga hierbij echter van het standpunt uit, dat ik
tegenover me heb toekomstige patrouille-comdtn, die nog niets
339