352 met indirecle richting zeer wordt bemoeilijkt, terwijl het gemis van een kompas-richttoestel en van de middelen tot bepaling van de atmosferische invloeden een nauwkeurig schieten onmogelijk maakt. Ook de hoeveelheid mede te voeren munitie schijnt niet voldoende te zijn. Mavors Febr. ,.Het in staat van verd. brengen van het terrein enz." bespreekt de begrippen hieromtrent aan Fr. zijde. De vooruitgeschoven weerstandszöne (position de surêté ou d'avant postes) moet 2—3 K. M. vóór de hoofdw. zóne liggen. Het geheel ademt o. i. te veel de geest van de positie-oorlog. Aan het slot zegt Schr. „Op het oogenblik, dat de aanvaller in het door den verd. bezette terrein doordringt, nadert niet het einde van den strijd, doch ontbrandt hij juist in al zijn hevigheid. In het voor den aanvaller gunstigste geval zullen er nog vete uren van zwaren kamp verloopen voor het door de voorste Divn van den verd. bezette terrein in zijn handen is gevallen" Zoo langzamerhand krijgen we den indruk, dat velen denken, dat een stelling in de diepte „an sich" reeds een groot oponthoud zal veroorzaken; de aandacht dient er op gevestigd te worden, dat een langdurig gevecht alleen kan plaats hebben als men beschikt over alle moderne middelen en vooral over een groot aantal mitrs en de noodige munitie. Zonder dit alles zal de vijand zich niet laten ophouden; dit wordt wel een beetje uit het oog verloren. in zijn bespreking van „Het Am. Inf. reglement" haalt schr. met instem ming aan, dat het geweer nog altijd het krachtigste wapen van den inf. is. Het karakteristieke van de verschillende inf. wapenen wordt in het kort nagegaan, de indeeling van veldgeschut bij inf. onderdeelen veroordeeld. Omtrent het gebruik van tanks wordt vermeld: „Terreinen met boom stronken, groote steenbrokken, dichte bebossching, moerassen of granaat trechters kunnen de beweging moeilijk en soms onmogelijk maken. Verder wordt de organisatie van de eenheden medegedeeld. In „Oorlogservatingen betreffende verliezen aan geschut" treffen we aan, dat van het groote aantal onbruikbaar geraakte veldvuurmonden verreweg het kleinste deel het gevolg was van het vijandelijk vuur, het grootste deel van beschadiging door gebrek aan onderhoud, te snel vuren enz. Opgegeven wordt, hoeveel schoten de verschillende vuurmon den kunnen verdragen, terwijl verder wordt vermeld hoe groot in Fr. de vuursnelheid mag zijn. De aandacht wordt gevestigd op de veel ernstiger verliezen tengevolge van ontijdig springende projectielen, welke een gevolg waren van de minder goede aanmaak van munitie. „Iets over stikgassen en het gebruik ervan" opent "geen nieuwe gezichts punten. „De groep" bevat eenige wenken voor de opleiding van dit onderdeel. „Eenige practische wenken voor den s. comdt. in het gevecht" geeft eenige aanwijzingen voor het marcheeren in bedekt terreinde aanbevolen for matie wil ons echter niet bekoren, n.h.v. wordt een weinig uit het oog verloren, dat juist in bedekt terrein het aantal „Drückeberger" zeer groot is, zoodat gesloten formaties roodzakelijk zijn. Het met geweervuur over stelpen van plaatsen, waarin men afdeelinkjes van den vijand vermoedt, is o i. eveneens uit een psychologisch oogpunt af te keurentijdig moet men patrs daarheen zenden. Omtrent het overschrijden van terrein onder art. vuur zouden wij willen aanraden liever den nadruk te leggen op snelheid, dus het maken van sprongenbij gericht vuur moeten bovendien de afdn in groote onregelmatigheid voorwaarts gaan. Cav. Tijdschrift Febr. „Onze cav. in nood" geeft de nadeelen te kennen, welke aan dat wapen zullen worden berokkend, wanneer de lichting '22 korter in dienst blijft; de oefeningen in pel. en esk. verband, zoo noodig voor de instructie van het kader, zullen achterwege moeten blijven moeilijkheden in de aflossing van oppassers en paardenverzorgers zullen zich voordoen. Kortom de geheele geoefendheid zal er zeer onder lijden. In „Enkele opmerkingen "en aanteekeningen over de Lichte Brigade" wijst Schr. er op, dat men in 4 wintermaanden geen geoefend wielrijder kan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 58