zijne art. daartoe ook meermalen tot stellingverwisseling genood zaakt zal zijn, is de Div. de kleinste eenheid, die haar aanval op een of meer punten concentreert, in plaats van over een geheele lijn de aanvalstroepen gelijkmatig te verdeelen. Ligt het&hoofd- aanvalspunt in het midden, dan kunnen zelfs alle 3 Regtn in voorste linie worden gebracht. Pfeifer keurt het af ook aan de Batons ongelijke strooken te geven en vindt het aanbevelenswaardig om bij een zeer breede Regtsstrook de 3 Batons in eerste linie te nemen. Verdeelde men die strook over de Batons, dan zouden de Bat.-Comdtn verplicht kunnen zijn alle compn in voorste linie te brengen, dus geen reserve af te zonderen en het nadeel hieraan verbonden is grooter dan dat de Regts-Comdt geen reserve Baton ter beschikking heeft, temeer daar in zoo'n breede strook de hoofdaanval niet plaats heeft en dus een diepe opstelling niet urgent is. De compn hebben geen grooter aanvalsfront dan 3 a 400 M., omdat anders de aanvoering te bezwaarlijk wordt. Zelfs tegenover het hoofdaanvalspunt is 300 M. het minimum voor eene cornp., anders worden de linies te dicht; de oorlogs ervaring toch heeft geleerd, dat met het oog op de uitwerking van de moderne vuurwapens de normale afstand tusschen de tirailleurs 10 a 12 pas moet bedragen. Rekent men per comp. op 4 groepen a 10 man in de voorste linie, dan beslaat deze eene breedte van 3 a 400 M.; deze 4 groepen zijn de lichte mitr.-groepen, die door hun vuur de achtervolgende inf.-groepen het voorwaarts gaan mogelijk moeten maken. Die inf.-groepen nemen geen deel aan het vuurgevecht, zoolang de afstand nog zoo groot is, dat geen gebruik kan worden geinaakt van de handgranaten en de bajonet. Dat inf.-vuur zou slechts een geringe versterking aan vuur beteekenen t. o. van het mitr.-vuur, terwijl die groepen daardoor niet zoo krachtig tot den stormaanval zouden kunnen oprukken. Zooals reeds is aangegeven worden de 2 voorste sectiën verdeeld over 2 linies n. I. de l.-mitr.-groepen in de voorste en 200 M. daarachter de inf.-groepen; de 3e sectie (2 l.-mitr.-groepen en 2 infanterie-groepen) volgt in dezelfde formatie op 300 M. achter genoemde infanterie-groepen; zoodoende beschikt de Comp.-Comdt dus over 2 l.-mitrailleurs, waarmede hij vijandelijke mitrs, die de voorste linie tegenhouden, in de flank kan nemen, of wel, die hij kan inzetten tot het beveiligen van zijn flanken bij een gelukt binnendringen in 's vijands stelling. Ook bij aanvallen van uit den stormafstand (300 M. en daar beneden), zooals na nachtelijk terreinwinnen of in den Stelling oorlog, is het verkieselijk steeds 1 sectie als reserve te houden. Is een Baton 4 compn sterk, dan is de beste opstelling 2 in voorste linie, 1 in 2e linie, die de voorste linie kan aanvullen, en 1 in 3e linie, die gebezigd wordt voor flankbewegingen na het 300

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 6