bij de voorste linie dan in den Stellingoorlog; het beste is de Staf op een daarvoor geschikt punt op te stellen en een waarnemings post meer vooruit in te richten, waarin zich de A. B. of een ander officier met een telefonist en 2 ordonnansen bevinden. In den Bewegingsoorlog moeten de Regtsstaf en die van in dat vak vurende art. bij elkander zijn, waardoor wederzijdsche samen werking beter gewaarborgd is. Het is niet noodzakelijk, dat de Regts-comdt zich zoo dicht mogelijk bij zijn reserve-Baton op houdt; de art. moet binnen enkele minuten steun kunnen verleenen aan de voorste linie, terwijl het inzetten van het reserve-Bataljon minstens 45 minuten vordert, zoodat de tijd benoodigd voor het overbrengen van het bevel aan dat Baton van weinig invloed is, terwijl het te laat openen of verleggen van het vuur der art.- waarbij nog gerekend moet worden op gebeurlijke vernieling van de telefoonverbinding vernietigend kan zijn voor het te bereiken doel. Aangezien de afstand tusschen de Batons van de le en 2e linie 1100 M., de diepte van de 2e linie 200 M. en de afstand van 2e en 3e linie 1000 M. bedraagt, terwijl de aanvalsart. bij voorkeur op niet grooteren afstand dan 3 K. M. vuurt, zal de Regts-comdt zich ophoudende bij den A. C. van zijn vak, toch betrekkelijk dicht bij zijn reserve-Baton zijn. Zelfs al bevindt de Regts-comdt, zich op grooteren afstand van dat Baton, dan zal hij, bij den A.-C. zijnde, een beter overzicht over het geheel hebben en eerder kunnen beslissen, hoe en wanneer de reserve moet wor den ingezet, waarbij hij dan evenwel de aanvoering van het reserve-Baton aan diens comdt zal moeten overlaten. De Bat.-comdtn zenden offn naar de voorste linie om hen op de hoogte te houden van den toestand aldaar; zijn in die linie officieren uitgevallen en is het noodzakelijk deze onmiddellijk te vervangen, dan treden die officieren als vervangers op en zenden daarvan bericht. Op de grenzen van de aanvalsstrooken van de Divisies verdient het aanbeveling offn te zenden naar de staven van de nevenbatons, die vooral nagaan, of bij het vooruitrukken van die Batons weer- standspunten in tact zijn gebleven, die den aanval van het eigen Baton zullen vertragen, of dat bij het sneller voorwaarts rukken van die Batons het aanbeveling verdient, compn van het eigen Baton in het nevenvak te doen ageeren, om door flankeerend optreden dit Baton te steunen en diens aanval te vergemakkelijken. Wordt hiertoe overgegaan, dan geleiden zij die compn naar hare plaatsen. De ondersteunings- en reserve-afdn mogen slechts gebezigd worden, om den aanval van het eigen Baton te vergemakkelijken en niet om dien van nevenbatons te steunen, want de aanval op de zwakkere gedeelten van een stelling belooft het meeste succes en veroorzaakt de minste verliezen. 384

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 26