6. Troepenverplaatsingen door een opgedrongen massa moeten
worden vermeden. Er moet ruim baan gemaakt worden, ook om
afsnijden van kleine onderdeelen te voorkomen. Het vrij-maken van
den weg wordt driemaal gevorderd. Wordt daaraan niet voldaan
wat meestal het geval is dan wordt van de wapens gebruik
gemaakt.
7. Het gebruik van handgranaten, geworpen over de voorsten,
die vaak wel terug willen, maar niet kunnen, kan reeds voldoende
zijn, vooral omdat de ware leiders, v. z. v. zij zich niet toevallig
ziek gemeld hebben, blijkens de ervaring, achteraan staan.
8. Is aan de bevelen gevolg gegeven, dan wordt er op gelet, dat
geen verzamelingen gevormd worden in de naaste dwarsstraten.
Na het geven van den noodigen tijd tot ontruiming wordt doorge
marcheerd. De marschvorm houdt verband met de wegbreedte.
De voorhoede heeft een spits, bewapend met handgranaten en
Madsengeweren, die in frontformatie vooruit gaat. Op 25 30 M.
volgt een ondersteunende afd. waarbij de C.-Comdt. Daarna de
hoofdmacht met zw. mitrs.
9. In dicht bebouwde wijken met hooge gebouwen (verdiepin
gen), straten naar Europeeschen trant, wordt aan beide zijden van
de straat gemarcheerd en bewaakt de rechter marcheerende afdee-
ling de huizen aan de linkerzijde en omgekeerd.
10. Van groot belang is de veiligheidsdienst in den rug. De
achterhoede is op dezelfde wijze als de voorhoede gevormd. Door
de voorhoede geplaatste posten op hoeken van zijstraten sluiten
bij de achterhoede aan.
11. Geweren, mitrs, vuurmonden zijn geladen. Bajonet op.
Reserve projectielen (2 stuks) op de aszitplaatsen.
12. Bij het te bezetten punt gekomen worden dadelijk afsluitingen
gemaakt, waarbij, op hoogstens 20 M., posten worden gesteld.
Het -preken met posten is totaal verboden. Het naderen van de
versperring mag nooit geduld worden. Onder alle omstandigheden
moet elk handgemeen voorkomen worden.
13. Moet een gebouw, of complex, worden ontruimd, dan gaat
eene verkenning aan het optreden vooraf, om volgens een wèl
overdacht plan te kunnen handelen. De eerste maatregel is een
volledige afsluiting, waarbij de troep in den rug beveiligd of gedekt
moet zijn. Flankeerende opstellingen worden het eerst gezuiverd.
Vensters én daken worden van af andere huizen onder vuur
genomen.
Art. kan van groot nut zijn.
Binnendringende afdeelingen zijn klein, houden verband en wor
den door reserves beveiligd. Elke afd. krijgt een nauwkeurige op
dracht. In moeilijk te bereiken ruimten worden handgranaten
geworpen. Mi
14. Te beveiligen gebouwen worden ter verdediging ingericht;
niet de hoofdmacht in het gebouw op te stellen (gevaar voor
386