werden gebracht, zegt de heer B.: „Deze hoogte (waarop gevlogen
werd) en het aantal treffers zijn afhankelijk van de geoefendheid
van het personeel en de juistheid der richtmiddelen en doen dus
hier niet terzake".
Dit is echter bij beschouwing van de resultaten voor ons het
eenige wat wèl van waarde is. Dat men zelfs het grootste schip
met ladingen v~n 2000 lbs trotyl tot zinken kan brengen, mits deze
ladingen op de juiste plaats tot springen worden gebracht, is ook
zonder proefnemingen aannemelijk. De vraag is alleen: kan men
die ladingen met vliegtuigen te juister plaatse brengen? Dat dit
tenslotte gelukte bij ten anker liggende schepen, die op geen enkele
wijze verdedigd werden, van af hoogten, welke bij luchtafweer
uitgesloten zijn, bij uitgezochte weersomstandigheden en terwijl
„proefruns" toegestaan waren alvorens de bommen te werpen,
bewijst zeer weinig voor de resultaten te verwachten tegenover
een vaartloopenden, zijn koers naar willekeur wijzigenden vijand,
voorzien van behoorlijke Iuchtafweermiddelen.
In verband met de door den heer B. vermelde vlootmanoeuvres
nabij Weymouth is het goed in herinnering te brengen, dat de
aanvalsoefeningen van torpedovliegtuigen, welke daarbij aan den
Koning gedemonstreerd werden, onder bijna even abnormale om
standigheden plaats hadden als de vermelde Amerikaansche
proeven. De Admiraliteit achtte het dan ook om verkeerde
gevolgtrekkingen in de pers te voorkomen noodig eene officiëele
bekendmaking te publiceeren, welke eindigt met de woorden:
„maar de omstandigheden der oefeningen waren zóó onwezenlijk,
dat uit deze oefeningen geen practische lessen kunnen worden
getrokken betreffende de veiligheid van de vloot."
De conclusie van den heer B. „dat de enkele bovengenoemde
(de door hem aangehaalde) gegevens voldoende zijn om een idee
te geven van hetgeen in den strijd ter zee van het vliegtuig reeds
nu verwacht mag worden" komt dan ook zeer gewaagd voor.
Ofschoon het verre van mij is de waarde van het vliegtuigin
het bijzonder tegen uitgestrekte vaste doelen, zooals steden,
etablissementen enz. te willen verkleinen, meen ik, dat de heer
B. de waarde tegenover zeestrijdkrachten, welke steeds kleine
snelverplaatsende en moeilijk vindbare doelen opleveren, beden
kelijk overschat. In verband hiermede is het van belang te ver
melden, dat op de nieuwste Amerikaansche jagers, welke onlangs
te Priok waren, opvallend weinig zorg aan luchtafweer besteed
was volgens mededeeling van de officieren, omdat de trefkans
van vliegtuigbommen op varende jagers zoo uiterst gering geacht
werd.
Verder meen ik uit verschillende mededeelingen van den heer B.
te moeten besluiten, dat de verdediging uitsluitend met landvlieg-
tuigen gedacht is. Dit is vooral in verband met de kostenraming,
waarop geen vliegkampen voor zeevliegtuigen voorkomen, van
belang.
392