In talrijke gevallen is de beste wijze van afsluiting, of bescher ming tegen onverhoedschen aanval, het leggen van mijnenversper- ringen. De vliegdienst kan dit niet en kan de versperringen evenmin dag en nacht bewaken. Zou dit zoozeer op den voorgrond getreden wapen dus moeten vervallen? Het komt mij voor, dat de heer B. zich geen juist denkbeeld heeft gemaakt van de Marinetaak en uitsluitend heeft gedacht aan het minst waarschijnlijke, hoewel ernstigste, oorlogsgeval n. 1. de rechtstreeksche aanval op Java van om de Noord. En zelfs de speciaal voor dit geval geposteerde luchtmacht zal m. i. tekortschieten en wel in hoofdzaak, omdat het gebruik van vliegtuigen ver in zee in zóó hooge mate door ongunstig weer en duisternis belemmerd kan worden, dat wij een belangrijk deel van den oorlog practisch nagenoeg zonder verkenning of verdediging zouden zijn. Slechts door de samenwerking van de strijdmiddelen op- en onder water en in de lucht kan een goed geheel verkregen worden. De ontwikkeling van deze drie wapens en van de afweermiddelen zal in de toekomst de maatstaf moeten zijn voor het aandeel, dat aan elk hunner in de gezamenlijke Marinetaak wordt gegeven. Wij zullen ons daarbij steeds op het standpunt moeten blijven stellen, ook door de Interdepartementale Commissie ingenomen, n. 1. dat wij nooit mogen gaan beneden het uiterst minimum, waar mede onze taak uitvoerbaar is. Het uitgangspunt van den heer B. n. 1.: „zooveel kan ik hoog stens besteden, wat kan ik voor dat bedrag krijgen om zoo goed en zoo kwaad het gaat een verdediging in elkaar te zetten", voert tot geldverknoeien. Ten slotte een enkel woord over de door den heer B. gegeven kostenberekening. Ofschoon het vraagstuk der kosten mede een der belangrijkste is, moet ik mij, bij gebrek aan de noodige gegevens beperken tot vergelijking van enkele cijfers, welke mij ten dienste staan. In de Vlootwet wordt door deskundigen op dit gebied voor de grondorganisatie voor 108 vliegtuigen, verdeeld over 3 kampen, rond 7,5 millioen uitgetrokken. Ofschoon bij de luchtmachtdefensie van den heer B. aan de grondorganisatie zeker de uiterste zorg besteed moet worden, berekent hij deze voor 540 vliegtuigen met 50 landingsterreinen, waarbij minstens 6 volledige kampen, op slechts 2,8 millioen. Zoolang dergelijke verschillen tusschen de ramingen van des kundigen bestaan is m. i. een vergelijking van de onkosten van beide defensiesystemen niet mogelijk. 394

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 36