vuurkracht noodig zal zijn, is een naderingsvorm welke op beide mogelijkheden berekend is, hier op zijn plaats. De driedeelige comp. marcheert daarom gewoonlijk in twee échelons, waarbij in ieder échelon de gew.- en g.-m.-groepen ter zelfder hoogte o m e n o m geplaatst zijn en door verkenners wor den voorafgegaan. (Zie fig. 1). De tusschenruimten regelen zich naar de mogelijkheid gezichtsverband te onderhouden. Komt de comp. in deze formatie des nachts tegenover vijand, die scherp tegen den achtergrond afsteekt of zich in maanlicht bevindt, breekt het daglicht door, of wel, komt zij des daags in een minder bedekt terreingedeelte, in het algemeen gesproken, doet zich de behoefte aan vuurkracht gevoelen, dan is deze onmid dellijk ter beschikking. Desgewenscht behoeven de gew.-groepen en vervolgens het geheele tweede échelon slechts gedurende een oogenblik halt te houden, om een formatie te verkrijgen, waarbij de secties zich in trapeziumvorm bevinden en die bruikbaar is, voor de nadering bij dag over minder bedekt terrein. (Zie fig. 2). Is daarentegen een snel gebruik der stootkracht geboden, zooals bij een plotseling op vijand stooten, dan behoeft deze niet van achteren te worden aangetrokken, doch is eveneens voor onmiddellijk ingrijpen gereed. Met het oog op dit laatste geval verdient het aanbeveling, dat aan de gr.-comdtn als wenschelijke minimum-tusschenruimte de frontbreedte eener groep voor oogen staat, daar hierdoor den gew.-groepen eenige ontplooiïngsruimte verzekerd wordt. De omstandigheid, dat de beschreven naderingsvorm in hare échelons geene- en als geheel slechts weinig diepte heeft, levert geen overwegende bezwaren op, daar in duisternis of zwaar bedekt terrein manoeuvreeren toch nagenoeg is uitgesloten. In deze formatie (fig. 1) wordt des nachts voorwaarts gegaan tot op een zoodanigen afstand van de vijandelijke opstelling, dat men met groote waarschijnlijkheid mag aannemen door zijne voor uitgeschoven luisterposten nog niet te zijn waargenomen. Hier wordt halt gehouden, het geheel ordent zich, in de comp. zwermen de gew.-groepen tusschen de g.-m.-groepen uit. Deze gereedstellingsplaats zal zoo mogelijk vooraf verkend zijn en moet aan alle sectie-comdtn en hoogere aanvoerders zijn medegedeeld Pfeiffer beveelt in zijne „Qesichtspunkte" aan, de gereedstellingsplaats vooraf met wit band dat daartoe inden G.T. der comp. dient te worden mede gevoerd kenbaar te maken. Hij gaat zelfs zoo ver, vanuit de gereed stellingsplaats door off. patrs weder witte banden te laten uitrollen naar de stormstelling en wil ook hier het front en de comp. grenzen met band doen vastleggen, alvorens deze stelling bezet wordt. Hoewel dit tenopzichte der moeilijkheden, die het onderhouden van richting en verband opleveren, ongetwijfeld een afdoende oplossing zou zijn, wil het mij toch voorkomen, dat de tegenstander wel zéér passief moei zijn, wil hij van dit alles niets bemerken. 399

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 41