dus tusschen 25 50 M., hetgeen in trapeziumformatie voor twee gelijksoortige groepen een tusschenruimte van 50--100 M. geeft en voor de geheele sectie een frontbreedte van 75150 M. De afstanden der groepen zullen in eenigszins dekking gevend terrein aanvankelijk zoodanig moeten zijn, dat de comdtn der gew.-groepen het verband met de g.-m.-groepen hunner sectie niet verliezen. De s.-c o m d t bevindt zich dan nabij de richtingsgroep en zorgt met zijn kompas voor het onderhouden der marschrichting. Is men de vijandelijke opstelling tot op ongeveer 1200 M. genaderd, dan moeten de afstanden zich regelen naar de D. S. van direct- of indirect vurende Z. M's en daarom niet minder dan 100 M. bedra gen. Zij wisselen dan dus tusschen 100150 M. Uit het bovenstaande volgt, dat de naderingsruimte der geheele comp. een breedte heeft van 200 400 M., de op 25 50 M. gerekende tusschenruimten der sectiën en compn inbegrepen en een diepte van gemiddeld 500 M. De C.-C o m d t bevindt zich met zijne co-groep gewoonlijk in het midden der comp. vóór de achterste sectie en controleert de marschrichting. Decomdtder C o-g roep tracht gezichtsverband met den B.-Comdt en de s.- comdtn te onderhouden. De G r.-c o m d t n geleiden hunne onder deelen op de voordeeligste wijze door het terrein, waartoe hun, binnen de hiervoor besproken grenzen, groote bewegingsvrijheid dient te worden gelaten. De aan den staart marcheerende res. g r.-c o m d t n zijn verantwoordelijk voor het opgesloten blijven der manschappen, waardoor voorkomen wordt, dat de onbetrouwbare elementen reeds tijdens het doorschrijden van art.-vuur in het terrein blijven hangen. Ontvangt de groep enfileerend vuur van Z. M's, dan verdient het aanbeveling de afstanden tusschen de manschappen te vergrooten. Doordat de bundelbreedte dezer wapenen zeer gering is (de natuurlijke B. S. der Vickers-mitr. bedraagt op 600 M. ongeveer 1 M., op 1800 M. ongeveer 6 M.), vallen dan slechts enkele manschappen in één bundel. In art.-vuur daarentegen moeten de groepen zoo dicht mogelijk opgesloten blijven en snel de niet bevuurde ruimten opzoeken. De nabijheid van markante terreinpunten moet zoo veel mogelijk vermeden worden. Daar zelfs een op de hier besproken wijze gegroepeerde comp. niet ongestraft in het op de korte afstanden vernietigend mitr.-vuur kan geraken, terwijl bovendien door een dergelijken vuuroverval het moreel een gevoeligen knak zou krijgen, moet het voorste échelon zich vooraf doen gaan door enkele verkenners. Daar dit échelon steeds bestaat uit g.-m.-groepen, moeten bij ieder dezer groepen eenige manschappen, die den graad van „verkenner" be haald hebben, organiek zijn ingedeeld. Het optreden dezer man schappen kan beslissend zijn voor het lot der op hen vertrouwende comp., zoodat er m. i. alle aanleiding is, naast telefonisten, seiners 402

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 44