kunnen latere voorschriften misschien minder bindend in hunne bepalingen zijn. Een maximum tusschenruimte of afstand behoeft niet te worden aangegeven, in dit opzicht kan den manschappen vrijheid worden gelaten het terrein ten volle te benutten. De practijk leert wel, dat grootere neiging zal bestaan, tegen het voorschrift in, de tusschenruimten en afstanden tóch te verkleinen, dan gebruik te maken van de vrijheid deze te vergrooten. De g.-m.-groepen van het voorste échelon vormen dus in de 200 400 M. breede naderings-, thans gevechtsstrook, der comp., vier onregelmatige smalle zwermen, ieder bestaande uit een Kop (de g.-m. met het daarbij direct noodige personeel) en een lang gerekte staart (het aanvullingspersoneel) (Zie fig. 7). De s.-c o m d t n, die gedurende de nadering nabij de richtings- g.-m.groepen waren, blijven ook gedurende de doorvoering in de buurt van deze groepen. In de eerste plaats zou het een vreemden indruk maken, indien zij zich bij het fluiten der eerste kogels naar de achterwaarts volgende gew.-groepen lieten zakken en in de tweede plaats zijn zijdedragersvandenaanvalsgeest. Dit is, zegt Pfeiffer J) „das Alfa und Omega, das wir nicht verlo- rengehen lassen diirfen. In Wahrheit war selbst bei unsererherrlichenArmeevonl914derOffizier und nur der Offizier der Trager des Angriffs- g e i s t e s." Hoeveel te meer zal dit gelden bij een groot deel onzer Inheemsche troepen! Leiding kan de luitenant in deze phase van het gevecht niet veel meer geven, hoogstens een slappen gr.- comdt het heft uit handen nemen, doch zijne tegenwoordigheid moet de manschappen steunen en bezielen. Op deze wijze schuift het voorste échelon hare vuurkracht naar den vijand, totdat alle vier g.-m.-groepen tegen een vijandelijk nest zijn vastgeloopen. In de twee g.-m.-groepen uit het achterste échelon bezit de C.-comdt nu de mogelijkheid de vuurkracht te verhoogen. Deze groepen werken zich daartoe langs de gew.- groepen van het voorste échelon en onder achterlating hunner eigen gew.-groepen naar voren en schuiven zich in de aangegeven richting tusschen de vorige g.-m.-groepen. Zij nemen die vijande lijke nesten onder vuur, welke nog niet gebonden zijn of, bij afwe zigheid hiervan, versterken zij den druk, die op de anderen wordt uitgeoefend. Alle g.-m.-g roepen trachten thans het vuuroverwicht te bevechten, d. w. z. de vijandelijke schutters in hunne dekkingen te drukken. De noodzakelijkheid van het z. g. v u u r o v e r w i c h t is dus ten volle blijven bestaan, doch terwijl vroeger een eenheid, die meende in dezen vuurstrijd de overhand te hebben verkregen, steeds hare voorwaartsche bewe ging hervatte en dus den tegenstander een oogenblik losliet, blijft bij twee samenwerkende g.-m.-groepen er thans in dit geval steeds „Begründung, Uitg. 1921, blz. 181. 405

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 47