426 Rev. Mil. Fr. Jan. De strategische studie ,,Les objectifs géographiques dans la guerre'' geeft aan welke van deze objecten grooter, invloed uit oefenen op de oorlogvoering en noemt o. a. spoorwegknooppunten, knoop punten van kunstwegen en groote wateren, terwijl groote steden en de industrieele gebieden van zeer veel waarde voor beide partijen zijn. „La géographie mil. est nécessaire a l'officier, quel que soit son grade, tant pour étudier les guerres passées que pour se preparer, dans les guerres futures, a mieux comprendre sa manoeuvre et pour developper chez lui l'esprit de prévision que les conditions de la guerre moderne rendentplus que jamais indispensable". „Considerations sur notre aviation mil." behandelt de waarde van ver schillende vliegtuigtypen; t. a. v. het bombardement door vliegtuigen geeft Schr. als zijn meening te kennen, dat de uitwerking al zeer gering is; „Les résutats obtenus par les bombardements de jour sont hors de pro- porlion avec les pertes subies par les équipages chargés de l'exécution" ook de bombardementen gedurende den nacht hadden niet veel resul taat. Deze specialisatie wordt overigens geheel afgekeurd, omdat de bombardeervliegtuigen niet kunnen steunen bij de verkenning en de daaruit voortvloeiende luchtgevechten. Het personeel moet voor beide takken geschikt zijn, m.a. w. behoort in tijd van vrede te zijn opgeleid, terwijl het aantal vliegtuigtypen moet worden verminderd. Alle vliegtuigen moeten worden voorzien van „lance-bombes". Schr. waarschuwt er tegen te veel uitwerking te verwachten van het storen van de mobilisatie van een tegenpartij door middel van vliegtuigen ,,Le réveil pourrait être cruel, car, pour longtemps encore, pour ne pas dire jamais, l'aéronautique ne disposera de moyens suffisants". De nadruk moet worden gelegd op de verkenning. „L'effondrement du plan de guerre allemand" en L'Art. lourde longue" worden vervolgd. In „Nouvelles mil. de l'étranger" wordt aangetroffen de samenstelling van het Buig. en van het Siameesche leger. Buil. Beige des Sceinces mil Jan. „L'ilöt de résistance" behandelt de inrichting en bezetting van de steunpunten van de gevechtsgroep. In de eerste plaats wijst Schr. er op, „qu'il faut une forte discipline pour obtenir des fusiliers-mitrailleurs de tirer dans les directions fixées par le comman dant" n.l, flankeerend, terwijl de vijand recht op hen af komt. Daarom is het absoluut noodzakelijk, dat de steunpunten zoodanig zijn ingericht dat de bediening van den gew.-mitr. slechts in de hen aangewezen richtingen kan schieten, terwijl zij bovendien door geweerschutters in de andere richtingen moeten worden beschermd. Tengevolge van de nog steeds optredende storingen moeten in elk steunpunt steeds 2 gew.-mitrs aanwezig zijn, en liefst ook 2 gev. groepen. Schr. gaat na, welke afmetingen een steunpunt zal moeten hebbenen komt tot een frontbreedte van 45 M.de keel moet worden verdedigd door de bediening van de granaatgeweren; in geen ge val mogen de gew.schutters daaraan deelnemen, terwijl vanzelf ook steun van de achtergelegen steunpunten zal worden verkregen. Het steunpunt wordt door een hindernis omringd. Gedurende den nacht worden schildwachten vóór en zijwaarts uitgeschoven, zoodat de vijand de bezetting niet kan verrassen Bij het inrichten van een stelling moet er op gerekend worden, dat ,,La largeur du terrain tenu par un ilót de résistance varieen moyenne de 125 a 250 M." Uit „Les corps de transport", waarin de fouten in de organisaties vóór en gedurende den oorlog aan een bespreking worden onderworpen, halen we slechts aan, dat het noodig is de chauffeurs te militariseeren en ze vooral niet te hoog te betalen. „11 n'existe aucune raison ne pas mettre le personnel de l'automobile sur le même pied que ses collègues des armes et services, quitte a allouer tout au plus une prime mensuelle pour bonne conservation du matériel." Van veel belang is „Instruction du peloton d'inf.", waarin wordt vermeld dat de pel. comdt steeds 3 ordonnansen voor zich moet reserveeren. Het uitzenden van eclaireurs is noodig; moet het peloton vuren dan zullen de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 68