onze toestellen na korten tijd uit de lucht zijn verdwenen, onze A. B. zal blind zijn en die van den vijand alziend. De vijan delijke machines zullen, zonder dat wij hen dat kunnen beletten, aanval op aanval doen op onze troepenverzamelingen, onze magazijnen, werkplaatsen en vliegterreinen. Ons zoo uiterst kwetsbaar wegenstelsel en spoorwegennet zal eveneens door bommen in den rug van ons leger worden vernield, de aan- en afvoer stopgezet enz. enz. enz.1). Voor mij staat het onomstootelijk vast, niet alleen, dat een luchtvloot voor de verdediging van Java onmisbaar is, maar ook dat met een krachtige luchtvloot, waarmede de oppermacht in de lucht kan worden bevochten, de verdediging van Java met zeer groote kans van slagen kan worden gevoerd en althans, dat voor een ev. „hebzuchtige" de verovering van dit eiland een uiterst riskante en kostbare geschiedenis wordt. Ik hoop, dat deze overtuiging door zeer velen met mij wordt gedeeld. Eenmaal die overtuiging hebbende, is 't ongetwijfeld onzen plicht al het mogelijke te doen om tot een uitbreiding van ons militaire vliegwezen te geraken, voorloopig voornamelijk door het principe ingang te doen vinden, de menschen er voor warm te maken, totdat tenslotte aan de L. A. de plaats in de Ned.-Ind. weermacht wordt toegekend, die haar ongetwijfeld toekomt. Vooral moet aangetoond worden, dat het houden van een zeer krachtige lucht macht zoowel finantieel, als personeel, binnen ons bereik ligt. Om de bewijzen daarvoor te kunnen leveren, moet men natuurlijk eerst vaststellen, wat we nu eigenlijk noodig zullen hebben. Daartoe dient eerst een organisatie te worden ontworpen en te worden vastgesteld hoeveel toestellen en van welke soorten we in de lucht zullen moeten kunnen brengen. Daarna kan eerst worden aangegeven de aantallen toestellen van elke soort benoo- digd, het overige daarbij behoorend materieel (vuurwapens, bommen, radiotoestellen enz. enz.), de benoodigde uitbreiding van vliegvelden, werkplaatsen, hulpdiensten enz. En het daarbij behoo rend personeel. Om daarna te komen tot een kostenberekening. Voor mij is het niet mogelijk hierop verder in te gaan, zonder mij aan beunhazerij schuldig te maken, omdat alle daartoe benoo digde gegevens mij ontbreken. Moge een der deskundige collega's die taak willen overnemen. Dat zoo'n organisatie geld zal kosten, spreekt van zelf, maar ik ben overtuigd, dat het zal meevallen, 't Zou de moeite waard zijn een vergelijking te maken tusschen de kosten, vereischt voor een afdoend sterke luchtmacht en de kosten, die zouden moeten worden besteed aan een zoodanige uitbreiding van het leger en van de vloot, dat eveneens met eenige kans op succes een aanval op Java kan worden afgewacht. De laatste zijn, we weten het Zoolang we geen voldoende hoeveelheid afweergeschut hebben, kun nen we tegen die aanvallen van af den grond niet veel doen. 441

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 11