wil daarvoor in een voorbereide stelling kleine vlaggen gebruiken, die alleen geplaatst mogen worden zoolang men zeker is, dat de vijand ze nog niet ziet. Onze oude gevechtshandleiding drukte dit begrip reeds zoo juist uit: de inf.-opstelling wordt op doelmatigen afstand vóór de art.-stellingen gekozen. Onze nieuwe O. H. is in dit opzicht ouder. Men vergelijke het Duitsche voorschrift „Fiihrung und Gefecht" (blz. 193 en 197), of zie bij Culmann over verkenningen: „En ce qui concerne l'artillerie: rechercher les observatoires (que la ligne d'infanterie doit protéger efficacenrent). Het spreekt wel van zelf, dat ook hier tegenstrijdige eischen tegen elkaar moeten worden afgewogen. Daarvoor is het tactiek en geen wiskunde. 5. DE BESCHIETING VAN PARIJS MET VERDRAGEND GESCHUT IN 1918 1), door v. S. Waar de beschieting van Parijs in 1918 door de Duitschers moeilijk anders bedoeld kan zijn dan als een handeling ter ver krijging van moreele uitwerking, is het niet onbelangrijk, na te gaan, welke moeiten zij zich ter verkrijging van die uitwerking hebben getroost. Bovendien is de strijd tusschen camouflage en opsporing der stukken van belang. De volgende bijzonderheden zijn voor het grootste gedeelte uit Fransche bron afkomstig en van gegevens, welke eerst na den oorlog verzameld zijn geworden. Parijs is in vier verschillende tijdperken beschoten: het totaal aantal schoten bedroeg 367, welke ais volgt waren verdeeld: 185 schoten van 23 Maart tot 1 Mei; 104 schoten van 27 Mei tot 11 Juni; 14 schoten op 15 en 16 Juli en 64 schoten van 5 tot 7 Augustus. De stukken waren als volgt opgesteld: een batterij van 3 stukken bij Crépy-en-Laonnois, kaliber 21 c. M., en (later) een stuk bij Beaumont-en-Beine, kaliber 24 c. M. Het is zoogoed als zeker, dat de twee eerste series verschoten zijn van uit Crépy. Daarna is de batt. ontdekt en door de Fr. art. beschadigd: het eene stuk van Beaumont-en-Beine zou bij Crépy in veiligheid zijn gebracht en na herstelling en uitboring tot 24 c. M., op de nieuwe plaats zijn opgesteld. Bij de D. gingen reeds in het najaar van 1917 geruchten, dat Krupp een kanon vervaardigd zou hebben, dat door een dracht van 130 tot 150 K. M., Parijs zou kunnen beschieten. Aan Fr. zijde was geen grooter dracht bekend dan van 80 K. M. (proeven van 1895, genomen bij de marine). Ter publicatie ontvangen 16—6—23. Red. I.M.T. 453

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 23