Gaan wij thans de opstelling, de camouflage en het opsporen
der stukken na, dan zien wij het volgende: De stukken, die een
lengte hadden van 100 (110?) kaliber, schoten met een constante
elevatie van 50°. Het projectiel, dat een springlading had van
8 a 10 K. O. en een aanvangssnelheid van 1600 M. (maximum
gasdruk 3000 atm.), had een slanken punt en een rond bijge-
werkten bodem ter vermindering van den luchtweerstand.
De eerstgenoemde batt. was opgesteld op de westelijke helling
van een heuvel-de „Mont de Joie" welke ten Noorden van
Crépy ligt en een gemiddelde hoogte heeft van 100 M. Alle drie
de stukken lagen op 119 a 120 K. M. afstand van Parijs (gerekend
tot de Notre-Dame). De maximum dracht der stukken was onge
veer 130 K. M.
De opstelling als geheel was zeer oordeelkundig gekozen: de
boschrijke streek leende zich uitstekend voor maskeering en een
goede, harde weg (Laon-La Fère) was in de onmiddellijke nabij
heid. Langs dezen straatweg zijn de kanonnen dan ook aange
voerd, des nachts marcheerende en overdag, geheel gecamoufleerd
en bedekt, halthoudende.
Wat betreft den afstand van het front, kon de batt. door de Fr.
art. worden bereikt. Hieraan moest evenwel de opsporing voor
afgaan.
De Fr. namen deze ter hand op tweeërlei wijze, te weten door
luchtverkenning, welke te strijden had tegen de moeilijkheden,
door de camouflage opgeleverd en de opsporing door middel van
het geluid, welke de bezwaren moest overwinnen, die de D. te
weeg brachten door het geluid der zware kalibers te vermengen
met dat van kleinere kanonnen, welke daaromheen gegroepeerd
waren en tegelijkertijd werden afgevuurd.
Toch duurde, naar van Fr. zijde beweerd wordt, de onzekerheid
niet langer dan vier dagen, waarbij in aanmerking dient te worden
genomen, dat men door de bestudeering van luchtfoto's reeds
wist, dat de D. in de betrokken streek bezig waren, wegen aan te
leggen en te verbeteren, of iets van dien aard.
Omtrent de juiste bedoeling tastte men in het duister, doch uit
den aard der zaak bleef de aandacht op dit terrein gevestigd.
De contra-battn begonnen te spreken, zoodra men eenige zeker
heid meende te hebben; er werd gevuurd met lange kanonnen van
verschillende kalibers. Op 27 Maart trof een gelukkig schot een
der stukken. Het schijnt den volgenden dag toch weer gebruikt
en daarbij uiteengesprongen, te zijn. Hierbij werden 17 ingenieurs
en geëmployeerden van Krupp, die de bediening vormden, gedood.
Eenigen tijd later werd het tweede stuk getroffen en tot zwijgen
gebracht. Het derde stuk werd niet getroffen, mede door de
atmospherische invloeden, die met name van 12 April tot 3 Mei
het vastleggen der aanslagen van uit de lucht onmogelijk maakten.
Op het oogenblik bestaat de opstelling nog grootendeels en laat
454