Wat betreft de geluidspeilingen en de resultaten, daarmee
bereikt, vinden we het volgende vermeld: In groote trekken
geschiedt deze opsporing door zelfregistreerende microfoons, welke
op verschillende plaatsen zijn opgesteld. Hunne onderlinge afstan
den vormen dan de bases van driehoeken, in welker top zich het
gezochte object moet bevinden. Ook wordt beweerd, dat bij dezen
dienst seismografen zijn toegepast.
Men slaagde er vrij spoedig in, de zware kalibers van de tegelijk
vurende kleinere kalibers te onderscheiden. Daarna kreeg men de
volgende resultaten: Betreffende het op 28 Maart uit elkaar
gesprongen stuk: geen genoegzame gegevens, daar men op dien
datum nog niet gereed was. Betreffende het tweede stuk: eenige
punten, zeer dicht gegroepeerd om de later gevonden opstelling;
daarna plotselinge staking van alle geluid. Dit was het moment,
dat het 2e stuk was getroffen. Wat het 3e stuk betreft, de opstelling
daarvan werd tot op enkele Meters nauwkeurig vastgesteld, het
geen klopte met de gegevens der luchtfotografie. Later is dan ook
gebleken, dat het terrein rondom het emplacement geheel door
art.-vuur is omgewoeld. De Franschen schrijven het aan deze
blootgestelde positie toe, dat er sinds einde Juni niet meer uit
deze opstelling is gevuurd. Waar evenwel deze zware stukken
betrekkelijk spoedig waren uitgeschoten en het stuk, alvorens
opnieuw in stelling te worden gebracht, werd uitgeboord tot 24
c. M., kan „uitschieten" ook de reden zijn geweest van het staken
van het vuur. Zeker is, dat het schieten niet hervat werd vóór half
Juli en wel uit eene opstelling ten Westen van Beaumont-en-Beine.
De juiste plaats was in het bosch van Corbie, in het midden van
een pad, dus niet aan het einde van een stuk weg en daardoor
geen punt opleverende, dat de aandacht trok op de luchtfotos.
Een zware begroeiing, die n a t u u r 1 ij k e schaduwen afwierp,
bevorderde de maskeering.
Maar niet alleen dat de D. hunne vroegere fouten vermeden, zij
trachtten deze fouten zelfs uit te spelen ten bate van de nieuwe
opstelling. Op 500 M. ten Noorden van deze opstelling n. 1. had
men een schijnstelling gemaakt, aan den ingang van het bosch
gelegen en aan het einde van een stuk verharden weg, dus juist
zooals te Crépy. Deze schijnstelling was genoeg gecamoufleerd,
om den indruk te geven van een echte opstelling, maar niet zóó,,
of ze moest op de luchtfoto ontdekt worden. Om de gedachte, dat
d i t een schijnopsteiling zou zijn, geheel te voorkomen, werd op
nog 300 M. noordelijker weder een valsche stelling gemaakt,
weer met het bekende stuk verharde weg en niet gecamoufieerd.
Dit moest dus kennelijk als schijnopsteiling doorgaan. De list had
aanvankelijk succes: de luchtverkenning meldde evenals bij
Crépy geschutopstellingen, althans verdachte werken, bij Beau
mont en wel één „valsch" en één „werkelijk". De eerste was
gemaskeerd, de tweede niet. En aldus kwam men er toe de contra-
456