dan op gene wijze, aanraking plaats heeft met andere landen en volken. En heel zeker zal de afsluiting niet volkomen gelukken, indien er in andere landen en bij andere volken behoefte bestaat aan de voortbrengselen van het afgesloten land, aan het verkeer met het afgezonderde volk, indien dit een waardige plaats in de samenleving inneemt. Behalve langs ouderwetschen weg, door blokkade-brekers, zal ook door moderne middelen, duikboot- en luchtverkeer, een volkomen afsluiting onmogelijk worden gemaakt. Evenals en omdat de duur en de kracht eener isolatie binnen zekere grenzen moeten blijven, kan de beraming van recht- streeksche tegenmaatregelen aldus geschieden, en moet de verdere gedragslijn ontwikkeling in iedere richting mogelijk maken. De voornaamste eischen, die in geval van isolatie van Java te stellen zijn en die dus ook bij de voorbereiding gelden, zijn deze: dat volk en strijdkrachten waarde in zichzelf hebben en goede beheerders en bewakers zijn van de schatten, die hier gevonden worden, dat zij zich snel kunnen aanpassen aan nieuwe toestanden en met de beschikbare middelen weten te woekeren en dat bij isolatie het zooveel doenlijk openhouden van het verkeer op alle mogelijke wijzen bevorderd worde. De mogelijkheid tot het treffen van voorbereidingen en het regelen van voorzieningen berust op den uitgesproken wil tot afweer van alle bij een goeden gang van zaken belanghebbenden. Bij isolatie van Java dient de bevolking als geheel (geboren onruststokers alleen uitgezonderd) tot een goeden gang van zaken mede te werken. Zij moet er in haar geheel van overtuigd wezen, dat „eigen belang" dit eischt; dat alleen aaneensluiting en samen werking de gewenschte organisatie kan scheppen, welke alles en allen zal omvatten en kans van slagen kan hebben. Volk en strijdkrachten moeten zich willen en kunnen voorberei den op een isolatie, en wederom, zij moeten de voorziening willen en kunnen regelen in geval van nood. De organisatie, de weer baarheid, moet haar kracht ontvangen niet slechts van alle strijd bare mannen, maar van de bevolking in al haar geledingen. De centrale leiding dient steeds aan de Regeering te blijven, doch het werk moet geschieden door de bevolking, of door de strijdkrachten, die, teneinde op ieder gewild oogenblik en met alle benoodigde middelen te kunnen worden ingezet, daartoe de moreele en intellectueele, de physieke en materieele gaven en krachten dienen te bezitten. Voorbereidingen van dezen aard sluiten in zich een opvoeden, een geleidelijk voeren van de g e h e e 1 e bevolking van Java tot zelfstandigheid, gegrond op geestelijke, economische, finantieele en militaire weerbaarheid. Staatkundige onafhankelijkheid ligt hierin niet opgesloten. Wel zal deze er op den duur het gevolg van kunnen zijn, doch die toekomst is nog ver. Worden de voorbereidingen op doelmatige wijze ge- 464

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 34