ziger, elke genezen patiënt heeft aan Hollandsche energie en
Hollandsch intellect, aan Hollandsche liefde zijn kennis, zijn
gemak, zijn leven te danken. En als we zelf wat meer eerbied
toonden voor ons nationaal symbool, het wat minder in de diepte
van ons hart hielden geplooid en wat meer in de lucht lieten
wapperen, dan zou ook in Jong-lndië ondanks het verlangen
naar een eigen vlag eerbied voor de onze zijn op te wekken".
Nederlandsch-Indië zoekt een eigen naam, maar het heeft dien
al. Niet het dichterlijke Insulinde, en niet het kunstmatig-weten-
schappelijke Indonesië, maar het historisch geworden woord
Nederlandsch-Indië zelf blijve behouden.
Nederlandsch-Indië verlangt een eigen vlag! Kan hier het voor
beeld van Suriname niet gevolgd worden, dat de driekleur voert
met een, aan het eigen land ontleende, voorstelling in de witte
middenbaan?
Kan ook niet een eigen wapen, waaruit even als uit eigen naam
en vlag de eenheidsgedachte spreekt, voor Nederlandsch-Indië
ontworpen worden?
Bezit het deze symbolen, dan zullen, bij isolatie, de bevolking
en de strijdkrachten van Java, de kern van Nederlandsch-lndië,
daar moreele kracht aan kunnen ontleenen.
Een geweldig stuwvermogen in de richting van eensgezindheid
zou kunnen uitgaan van één gemeenschappelijke taal. Die te bezit
ten is voorshands nog wél een utopie. Uiteindelijk mag het, in
onzen gedachtengang, echter geen andere dan de Nederlandsche
zijn en er kan reeds thans (officieel zoowel als in het gewone
dagelijksche verkeer) veel meer gedaan worden dan geschiedt om
die utopie om te zetten in een ideaal, in de richting waarvan prac-
tisch werk kan worden geleverd.
Met eere mogen weliswaar genoemd worden de op meer dan
50 plaatsen bestaande leergangen van het Algemeen Nederlandsch
Verbond, waarbij het particuliere initiatief zich onder deskundige
en toegewijde leiding op nobele wijze heeft ontwikkeld en eene
organisatie heeft geschapen welker beteekenis niet spoedig te hoog
zal worden aangeslagen, doch ook dit is het werk van betrekkelijk
slechts enkelen, wier streven algemeen gesteund en ge
volgd zou moeten worden.
En daartoe dient eerst ontvankelijkheid voor dit alles g e-
kweekt te worden, dient, op grond van wederkeerig begrijpen,
de eenheidsgedachte mogelijk te zijn, dient de wil zich te vormen
en te richten.
Waar geen wil is, is geen weg.
III. Vorming tot weerbaarheid.
Onafscheidelijk van de in het tweede hoofdstuk behandelde
moreele vorming is de intellectueel e. Voor de geeste
lijke weerbaarmaking van bevolking en strijdkrachten is de eene
470