evenzeer vereischt als de andere. Isolatie is een vorm van gedwon gen zelfstandigheid. Wordt deze opgelegd, dan zal het bezwaar van onvoldoende „onderling begrijpen" ingebracht tegen vrijwillig geschonken en aanvaarde zelfstandigheid, zich met dubbele kracht doen gelden. Dr. E. Moresco zegt: „Zelfstandig verklaren kan men eene kolonie misschien wel bij een wet het Staatsblad is geduldig zelfstandig wordt zij in werkelijkheid eerst naar gelang zij voor de behoeften aan kapitaal en arbeidskrachten (hier vooral ver standelijk geschoolde krachten) onafhankelijk wordt van andere landen". Indië en ook zelfs Java afzonderlijk is een kapitaalarm land en er bestaan geen aanwijzingen, dat dit binnen afzienbaren tijd anders zal worden. Dit kan toch eerst anders worden als de intellectueele vorming belangrijk is vooruitgegaan en daardoor de mentaliteit zich heeft gewijzigd. De bevolking leeft van de hand in den tand. Eerst wanneer hierin wijziging is gekomen zal de credietwaardigheid-en dit is kapitaalkracht belangrijk kunnen stijgen. Onder leiding der van Regeeringswege ingestelde Centrale Kas hebben gewestelijke- en afdeelingsbanken, desa-banken en desa-Ioemboengs (de z. g. dorpsrijstschuren) reeds veel hiertoe bijgedragen. Op afdoen de wijze is echter nog geen verbetering verkregen, wat door den buitengewonen bloei van het pandhuiswezen maar al te duidelijk wordt aangetoond. Van groot gewicht ware het, zoo het hooger ontwikkelde deel der bevolking in dit opzicht het goede voorbeeld wilde geven aan het lager ontwikkelde. Eenvoud is het kenmerk van het ware. Crediet wordt niet door de uiterlijke, maar door de innerlijke waarde verkregen. Dr. H. C. Prinsen Geerüngs gaf onlangs, in de Indische Post over de toekomst der suiker-cultuur sprekende, als zijn meening te kennen: „Het is voor mij steeds een groote vraag of de suikerfabrieken nog steeds het toegewijde personeel kunnen krijgen, dat zij vroeger steeds uit Europa zagen komen. Ik heb de laatste tijden meermalen opgemerkt, dat het idealisme bij onze jongelui veel zoek is en over onze jonge mannen een zonderlinge geestestoestand is gekomen. Zij hebben het te goed gehad en zien vaak tegen werken op. Het menschenmaterieel is anders geworden dan voorheen. De kameraderie, het groote gevoel van samenhoo- righeid is er uit. Wanneer men die saamhoorigheid, van zoo onschatbare waarde, maar op Java weet te behouden, wanneer men die niet laat bederven door jonge menschen, die geen idealen meer hebben, doch alleen op den materieelen kant letten, of door de nieuwe ethischen, die dwaasheden willen doen, dan wanhoop ik aan de suiker-industrie op Java heelemaal niet". Zooals het met de suiker-industrie is, zoo is het ook met al het andere. Werkzaamheid, toewijding, saamhoorigheid, eenvoud, 471

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 41