483 rechthebbenden, die soldij genieten en niet in het genot van eene lands- woning zijn geweest; 3e op de verklaring 151 van den Korpscomdt komen voor de militairen beneden den rang van onderluit, die eene maandelijksche bezoldiging genieten en wèl in de kampementen zijn gehuisvest geweest, overeenkom stig regeling I, hetzij gedwongen, (ongehuwde sergeanten-majoor), hetzij op verzoek (regeling I sub B); 4e op de verklaring 152 van den Korpscomdt komen voor de soldij- genietende rechthebbenden op eene landswoning 8e klasse, die niet in de kampementen zijn kunnen worden ondergebracht, overeenkomstig regeling 1 sub A punt b; 5e de kwartiermeesters doen aan rechthebbenden beneden den rang van onderluit geen betaling van verschil huishuur of huishuurvergoeding, alvorens zij zoowel de verklaringen 151 of 152 van den PI. als van den Korpscomdt hebben ontvangen, (zie ook de toelichtingen op de modellen Nos. 151 en 152 in het nieuwe militair tarief No. 36). 11. AAN DE REDACTIE. Hooggeachte Redactie. Op grond van de betrekkingen, welke tegenwoordig bestaan tusschen het I. M. T. en de l.K.V. meen ik een kleine ruimte te mogen verzoeken n.a. van het jongste W. J. door genoemde Vereeniging uitgegeven. Normaal zouden beschouwingen, in dat boekwerk voorkomende, geen aanleiding moeten zijn tot repliek, doch wanneer een medewerker vergeet, dat de naam van het jaarlijksche litteratuurverslag slechts afstamt van het Duitsche „berichten" en niet van „berichtigen'' wordt de toestand anders. Mogen we ons m.i. gelukkig prijzen, dat de medewerkers zich niet let terlijk houden aan de bedoeling, bekend gesteld in het voorwoord van de le uitgave: een Indische aanvulling te geven op den Ned. wegwijzer en is het overzicht, dat ieder jaar door de 1. K. V. gegeven wordt, een teeken van eigen leven en eigen denken, het wordt een bezwaar, wanneer dat eigene, die persoonlijke stempel, verder gaat dan eene keuze der te ver melden lectuur. Dan komt de bewerker licht buiten de grenzen van zijn objectieve taak, al is dit wellicht gemakkelijker. Men leze hierover de inleidende woorden van hoofdstuk XI blz. 189. Nu zou dit op zich zelf veilig kunnen worden overgelaten aan het beleid van Bestuur en Com missie van Redactie en daarin geen reden behoeven te liggen naar de pen te grijpen, ware he* niet, dat ditmaal door den bewerker van hoofdstuk XVIII „Mitrailleurs en Geweermitrailleurs" eenige critische opmerkingen aan mijn naam verbonden werden. Hoewel de bewerker zoo welwillend is geweest mij tz. eenige nadere inlichtingen te verstrekken, meen ik juist wegens de autoriteit, welke aan die critiek verbonden is eene weerlegging te mogen geven. In de eerste plaats blz. 250. Daar wordt de chronologische volgorde der aangewezen artikelen juist omgekeerd en zoodoende zoo men wil slechts oogenschijnlijk, maar dan toch moeilijk te onderkennen een ver keerd verband gelegd. Dat ik in een artikel, hetwelk in Febr. verscheen de draagwijze der G. M's door den man aanbeval, bewijst niet zie het woordje „doch" dat ik in de Dec.-aflev- hetzelfde deed. Van de twee vrachten: ransel en G.M., moet er in ieder geval één op andere wijze dan door den man worden gedragen; verschillende motieven, die hier niet ter zake zijn, brachten mij er toe in de tabel III (Dec.) karren uit Er wordt wel eens meer gezocht naar een oplossing en daarbij een vorige door een uit denzelfden hoek komende verdrongenZoo zijn de Am. en Fr. organisaties herhaaldelijk gewijzigd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 53