F. TREFFERS.
NASCHRIFT, door J. PETERS.
484
te trekken voor de Q.M's en de munitie. Zulks blijkt m. i. voldoende uit
de tabel zelf.
Het spijt mij, dat den bewerker zulks ontgaan is, want nu is het verband
tusschen de tabei en het volgende niet goed gelegd.
Ik kan mij overigens gelukkig prijzen, dat uit de gegeven oplossing (251)
blijkt, dat de bewerker nagenoeg hetzelfde verlangt als mijn „tabel III''
gaf en dat ook hij geen voorstander is van eene indeeling zooals alleen
de N. I. legersamenstelling 1923 en het Russische leger die kennen. Het
groepenprincipe is overigens de beste methode om de toch reeds zoo
moeilijk groeiende saamgehoorigheid te „kweeken".
Evenzeer is onjuist de wijze, waarop het (schematische) voorbeeld van
een stelling wordt belicht. In de figuur staat geen enkele frontaal vurende
Z. M. in voorste linie. Dat er Z. M. in de voorste lijn staan, is eene aan
duiding voor de omstandigheid, dat in vlak terrein het vaak zal moeten.
Een vuurmond of mitr. is in dergelijke teekeningen al evenmin op schaal
als de breedte van een loopgraaf. Doch afgezien van die kleinigheid zijn
het er slechts drie (No. 3, 4, 5,) van de vier (6 staat duidelijk terugge
trokken). Zonder hoogtelijnen kan het moeilijk anders. In het rechtervak
geven een paar hoogtelijnen bij 9 en 10 en bij 1 en 2 aan hoe het anders
kan. Het zou overbodig geweest zijn, hier weer aan te geven, hoe in de
tactiek alles van terrein en omstandigheden afhangt, zoodat ik nooit
bevreesd ben geweest, dat iemand uit een enkele schets een voorstelling
van min of meer vaste regels zou halen. Bovendien is er geen een, die
frontaal vuurt. De eene flankeert voortdurend de andere, al gaat de kogel
Dragomirow's oude dwaas natuurlijk frontaal den loop uit, Doch dan
is nergens flankeering!
En op het gewicht van die flankeering legt de tekst overal den nadruk.
Nergens kan ik in den tekst een tot regel verheven beginsel terugvinden
van samenvoeging van Z. Ms. met andere autom. wapens. Hoe men een
mitr. nest of gevechtsgroep inricht, hangt weer van terrein en omstandig
heden af; daarom staat er heel listig: „Bezetting 2 of 3 aut.-wapens".
Hiermede vervalt de aanvechtbaarheid van de niet door mij verkondigde
regels, terwijl de twijfel aan de gangbaarheid van de wèl verkondigde
meeningen onderdrukt kan worden. De beginselen voor een stelling in den
bewegingsoorlog zullen in Indië dezelfde moeten zijn als overal. Men kan
ze vinden, met plaatjes toegelicht, in het Duitsche Ausb. Vorschr. 5 van
1922, in Minor Tactics (U. S. Inf. Association) in welk laatste werkje o. a.
een voorbeeld voorkomt van 3 secties mitrailleurs, waarvan 1 indirect
(frontaal) en 1 direct (écharpeerend) vurend op eenigen afstand (120 en
250 M.) achter de voorste lijn en 1 vlak daarachter (flankeerend) zooals het
met de hoogtelijnen het beste uitkomt.
Het spijt mij, de lezers verveeld te hebben met dit wederwoord. In de
overtuiging, dat bij een langere kennismaking met den inhoud mijner aan
gegeven opstellen, de bewerker van het jaarverslag in het W. J. een anderen
indruk van de verkondigde meeningen zou hebben neergelegd, dank ik
den Redacteur voor de verleende welwillendheid.
Dat Schr. in de tabel van zijn Dec. artikel was teruggekomen op zijn
in Febr. verkondigde meening betreffende het door den man doen dragen
van den G. M. had ik abusievelijk niet aangeteekend. Het samenvoegen
van beide bijdragen in één zin was dus een fout mijnerzijds.