488 Verder bepleit de heer D. het zooveel mogelijk bijeen houden van een maal gevormde eenheden. Bij de bespreking werd de aandacht 'gevestigd op de mogelijkheid om door instelling van mil. corveeërs den c.-comdt in de gelegenheid te stel len steeds over alle menschen voor oefening te beschikken. De afd. MAGELANQ kon zich niet vereenigen met punt 4 van het prae-advies. De oefening is n. h. m. nooit afgeloopen. Nu lijkt ons dit wel wat overdreven. Men kan inderdaad altijd nog wat leeren, maar in vrijwel alle legers volstaat men met een 1ste opleiding en herhalingsoefeningen, waarom zou dit dan ook wat de geoefendheid betreft bij ons ook niet kunnen? Natuurlijk vooropstellende een volwaardige opleiding. De heer v. d. Kasteele bracht, in verband met het onderwerp, de denkbeelden omtrent het Legerstelsel van Majoor KIÈS ter sprake, welke denkbeelden gelijk bekend sterk onder den invloed van den factor „zuinigheid" staan. De Majoor tracht vooral den pensioenslast te vermin deren en wel door verbanden voor de inheemsche ongegradueerden en korpo raals van 12 jaar zonder recht op pensioen; na afloop der 12 jaar zouden zij 3 jaar lang wachtgeld ontvangen en als reservist ter beschikking blijven. De uitheemsche soldaten en korporaals worden, indien zij niet geschikt zijn voor korporaal of sergeant, na afloop van hun verband naar Nederland teruggezonden met een gratificatie. Een derde verband is alleen mogelijk voor onderoffn, alsmede voor de soldaten en korporaals van 4 in te stellen garde compagnieën. De Majoor somt als voordeelen opa. het verouderen van een deel van het leger wordt voorkomen b. soldij-verhoogingen, als thans toegekend bij meer den 12-jarigen dienst, vervallen voor het grootste deel der legersterktec. er wordt een geselecteerd Onderofficierskorps gevormd; d. de pensioenslast vermindert aanmerkelijk; e. er ontstaat een gunstige wisselwerking tusschen leger en Indische maatschappijf. er wordt een legerreserve gevormd, ter sterkte van 25% van het leger; g. in de mogelijkheid van overgang naar de (verschillende voorrechten genietende) garde-compagnieën bij uitmuntend oppassen, bestaat een stimulans om uitermate goed te dienen. De afd. Mr.-Cornelis bracht het tegenwoordige tekort aan beschikbare soldaten ter sprake en bepleit een op sterkte brengen van den troep. Meerdere leden spraken de vrees uit, dat als men den inheemschen soldaat met groot verlof, of met wachtgeld, wegzendt, hij bij mob. niet te vinden zal zijn. De Voorzitter was van meening, dat „selectie", mits niet te rigoureus, wel mogelijk zou wezen en dat maatregelen om in bepaalde tijdperken te werven getroffen zouden kunnen worden. Het tekort aan soldaten op Java is volgens ZHEG. o. m. een gevolg van een overcompleet op de B.B. Er is op Java een tekort van 1000 man, waartegenover 400 man kader over compleet. Gegeven deze cijfers, is het o. i. onbegrijpelijk, dat er zoovele compn zijn met „belangrijke" tekorten. We noemen verder de behandeling ter Alg. Verg. van de onderwerpen: „Veroudering van het Officierskorps", „Politiek en Weermacht" en de „Salarisherziening". In de Juni-aflevering is de Heer van Exter aan het woord over het verzekeren van de positie van den Genie-officier bij legerinkrimping en bespreekt hij vooreerst de nota Kerkkamp, welke wat de Genie betreft, aan critiek wordt onderworpen. Schr. gaat vervolgens na, of het mogelijk zoude zijn „voor de Genie officieren een zoodanig soepele formatie te ontwerpen, dat ze ten allen tijde aangeDast kan worden aan de behoeften van het leger, terwijl de belangen van de genieofficieren en die van het land beide behartigd zouden worden", daarbij uitgaande van de volgende beginselen:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 58