489 Ie. Het bestaan van een afzonderlijk korps genie-offn wordt alleen gerechtvaardigd door de noodzaak om in oorlogstijd te beschikken over technische troepen; 2e. deze technische troepen moeten in vredestijd reeds georganiseerd zijnvan een oprichting bij mob. mag geen sprake zijn, omdat dit onher^ roepelijk tot een mislukking zou leiden 3e. voor indeeling bij de technische troepen in oorlogstijd zijn dus beschikbaar de offn van het Korps Genietroepen, die daarbij in vredestijd zijn ingedeeld. Bovendien moet echter beschikt worden over een reserve, welke nu geput wordt uit de offn, werkzaam bij den Staf van het Wapen en die in vredestijd een taak hebben door de zorg voor de legering der troepen enz 4e. het is niet noodzakelijk, dat de zorg voor bouw van kazernes enz. toevertrouwd blijft aan de genie-offn; burgertechnici zullen het eventueel even goed doen De verschillende bouwdiensten (mil. en civiele) zouden z.i. welicht kunnen worden vereenigd, hetgeen bezuiniging ten gevolge zou hebben, terwijl de Genie-officieren, na eenigen tijd als zoodanig bij het Korps G. T., te hebben gediend, zouden kunnen worden ingedeeld als ingenieur bij de B O W. of S.S. Alvorens tot kapitein te worden bevorderd, zouden zij weder eenigen tijd bij het Korps moeten dienen, welk verblijf als kapitein gedurende een zekere periode wordt voortgezet. We lezen: „Nog geen antwoord is gegeven op de vraag, wie of belast moet worden met het ontwerpen en uitvoeren van ev. versterkingen. Naar het mij voorkomt, moeten de voorbereidende studiën zooveel mogelijk worden verricht bij het Korps G. T., opdat zich hier het centrum vorme, waar de geniewetenschappen worden bestudeerd. Aan den Korpscomdt moeten daartoe natuurlijk een of meer offn voor speciale diensten worden toegevoegd, indien dit noodzakelijk blijkt; in dit opzicht sta ik dus lijnrecht tegenover den heer K., die den geheelen staf van het Korps wil doen verdwijnen. Voor werkzaamheden van grooten omvang behoort een afzonderlijk bureau opgericht te worden, evenals indertijd het bureau voor de Pre- angerstellingen, waarvoor dan, zoo lang het noodzakelijk is, het noodige personeel beschikbaar wordt gesteld. Het onderhoud van de versterkingen wordt opgedragen aan den centra- len dienst, eventueel de B O.W., waarbij van de daar werkzame genie-offi cieren partij getrokken kan worden," En verder: „Het Hoofdbureau van de Genie kan waarschijnlijk geheel komen te vervallen; voor de militaire zaken betreffende den geniedienst, treedt de korpsct als adviseur opvoor de zaken den tegeriwoordigen Stafdienst aangaande, voor wat betreft legering, komt de Legerct tot B. O. W. in dezelfde verhouding als nu de Directeuren van de civiele departementen." Ten slotte zij nog aangehaald: „Overwogen zou b.v. kunnen worden of de Ingenieurs die aanspraak maken op een kostelooze studie in Delft, als contraprestatie in de toekomst zic'.i behooren te verbinden eenige jaren als genie-officier dienst te doen, zooals hiervoor is beschreven." Met dit laatste vooral kan o. i. zeer wel worden ingestemd. H. L. R. deelt het een en ander mede over de „tankziekte", waaruit blijkt het belang van eene goede ventilatie van die vehikels, terwijl in het arti keltje aangeroerd wordt het gebruik van de tank als vervoermiddel van zieken en gewonden. F. T. bespreekt de verheffingstabellen van het „Zakboekje" en X geei* in „De veroudering van het Officierskorps" aanhalingen uit de „Revue des troupes coloniales'', om te bewijzen van hoe groot voordeel het te velde is, als men over jonge aanvoeders beschikt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 59