491 doch meer in de mate als op een Hoogeschool geschiedt, dan isz. i. 4 jaar noodig en waar die leerstof ontegenzeggelijk moet worden uitgebreid, komt hij dan tot 5 jaar. Schr. komt verder op tegen het denkbeeld, dat „de tijd met buitenlandsch verlof doorgebracht slechts voor de helft in aanmerking zal dienen te komen als diensttijd geldig voor weddeverhooging", om vervolgens het een en ander te zeggen over het promotievraagstuk, de afvloeiing en den duurtetoeslag. We lezen dan: „Ik voor mij acht 't geenszins onmogelijk, om niet te zeggen waarschijnlijk, dat we in 1925 (of een poos later) weer een artikel in ons Orgaan zien verschijnen, luidende: „Er is in ons leger een schro melijk gebrek aan officieren, enz.'' Wij voor ons (en wij niet alleen) vreezen, dat dit verschijnsel zich veel eerder zal voordoen. Vervolgens is opgenomen het rondschrijven van het Comité tot het aan bieden van een huldeblijk aan H. M de Koningin, waarna volgt: „UitPers en Periodiek" en „De afvloeiing in het Ned. Leger". We vermelden verder nog een afschrift van eene circulaire omtrent de aangevulde duurtetoeslagregeling; een bitter gestemd artikel over die regeling, v. z. v. zij de militairen betreft; de motie ter zake van de Afd. Bandoeng en een rekest van het H. B. over dezelfde aangelegenheid. Het volgende zij in zijn geheel overgenomen, o.a. dat reeds in 191! offn officieel voor een dergelijken cursus werden aangewezen; ook op hen is het artikeltje van toepassing. Dit luidt als volgt: Automobielcursus voor officieren, (door C. W.). Sedert 1920 werden jaarlijks ten hoogste 10 in het Moederland vertoevende offn van hetN. I. L. aangewezen tot het volgen bij de automobiel-schoolcom- pagnie te Delft van een cursus tot opleiding voor automobielbestuurders. In Indië teruggekomen missen deze offn, aan wie het diploma is uitge reikt, vrijwel alle gelegenheid om de in Delft opgedane kennis te onderhouden, of m.a. w. het aan hun opleiding tot chauffeur ten koste gelegde kan veilig als weggeworpen worden beschouwd. Zou het daarom niet wenschelijk zijn, deze offn, v. z. v. in Bandoeng of Tjimahi in garnizoen, jaarlijks her halingsoefeningen te doen houden bij de auto.-comp.? Hiervoor zal een week reeds voldoende zijn en het behoeft niets te kosten. De opleiding in Holland zal waarschijnlijk dit jaar worden gestaakt, wat zeer begrijpelijk is nu zij evengoed bij de auto.-comp. kan plaats hebben. Ook voor hen die eventueel h.t. 1. het diploma verwerven, zullen periodieke herha lingsoefeningen, wil de opleiding eenig nut hebben, noodig zijn. 14. OVERZICHT NED. TIJDSCHRIFTEN, door T. De Indische Gids Maart 1923 bevat eene critiek van den majoor Winter op de door den heer R. Birkenhauer ontwikkelde denkbeelden betreffende „Bezuiniging in Ned.-Indië" in de October-aflevering van hetzelfde tijd schrift. De schrijver bepleit nogmaals zijne meening, dat een staand leger van kleinst mogelijke afmeting voor politiek- politioneele diensten, gecompleteerd door of beter ingesmolten in een militieleger van de vereischte sterkte, het juiste middel is om ten allen tijde te kunnen dienen voor de verde diging van de vlootbasis aan de landzijde, vooropgesteld, dat de verdedi ging in de eerste plaats moet worden gevoerd door een vloot. De Militaire Spectator Maart '23. In een artikel „Marcheeren en legeren" gaat de kapitein Van der Vijver de oorzaken na, welke sedert het uitbre ken van den wereldoorlog wijziging hebben gebracht in de heerschende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 61