3. EENIGE BIJZONDERHEDEN BETREFFENDE HET OPTRE DEN VAN DE TURKSCHE ARTILLERIE IN DE GEVECHTEN OP GALLIPOLI EN BIJ SMYRNA'), door J. T. Hallegraeff. Nadat eind Oct. 1914 Turkye zich had geschaard aan de zijde der Centrale mogendheden, trachtten de Gealliëerden de vrije doorvaart Dardanellen Zee van Marmora Bosporus te ver krijgen vanwege de verbinding met Rusland. Te dien einde werd in de Aëgeische Zee een vloot samengesteld uit de Eng. Middel- landsche zeevloot en het grootste gedeelte van de Fr. vloot. Op de Turksche eilanden Imbros en Tenedos en later op de Grieksche eilanden Lemnos en Mytilene (de Gr. neutraliteit werd hierdoor geschonden) werden steunpunten ingericht. Vanaf eind Febr. 15 beschoten de schepen de, aan den ingang der Dardanellen gelegen, versterkingen met het resultaat, dat de beide uiterste werken: Sedil-Bahr en Kum-Kalessi tot zwijgen werden gebracht. De mogelijkheid in de straat door te dringen werd evenwel niet verkregen. Een laatste poging tot doorbraak op den 18den Maart mislukte eveneens. Bij de verdediging werden de Turken gesteund door Duitsche officieren en eenige D. troepen, hoofdzakelijk van de Marine. De Turksche verweermiddelen waren de navolgende: lste. Een groot mijnenveld, dat niet door den aanvaller opge ruimd kon worden, aangezien het beschermd werd door een aantal battn, die op zich zelf van zeezijde uit niet onder vuur genomen konden worden, zoodat zij steeds in staat waren de versperring krachtig te beschieten. 2de. Eenige antieke kust-art. De beste vuurmonden waren ver ouderde 35 c. M. Krupp kanonnen. De munitie bestond uit, wat wij noemen „gewone granaten", ten deele nog met loodgeleiding. Pantsergranaten en brisante granaten waren niet voorhanden. Bij Smyrna bezat men nog het fort „Jeni Kale" d. i. nieuw fort. Hier stonden alleen oude Kruppsche 24 c. M. kanonnen met een dracht van 7 K. M. 3de. Een aantal Turksche duikbooten, voor een deel bezet met D. bemanningen en een paar D. duikbooten. Nadat het niet gelukt was om met de vloot de versterkingen aan de Dardanellen (behalve de twee genoemde) tot zwijgen te bren gen, werd door de Entente besloten een poging te land te wagen. Onbegrijpelijker wijze lagen op Galüpoli alleen versterkingen aan de Dardanellen, terwijl op de W. en N. W.-kust niets van dien aard aanwezig was, hoewel een landing daar, zooals ook gebleken is, wel degelijk mogelijk was. De eerste landing werd uitgevoerd bij Sedil-Bahr, Teke Burun en Sari-Tepe, waar vrijwel dadelijk een positie-oorlog begon. Der Ter publicatie ontv. 10 6—'23. Red. I. M. T. 524

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 26