landingstroepen hebben hier met zeer groote moeilijkheden te
kampen gehad. Aanvoer en verpleging werden zeer bemoeilijkt.
In de maanden Mei en Juni kwam men niet vooruit.
Men besloot toen tot een tweede landing meer Noordelijk tus-
schen Suwla-Burun en Kaba-Tepe. De bedoeling van deze tweede
landing was om de stellingen van de z. g. Turksche Zuidergroep
(d. i. de groep die tegenover het eerste landingsleger lag) te
overvleugelen en zoodoende te dwingen tot achteruitgaan, zich te
vereenigen met het eerste landingsleger en na vermeestering der
Turksche versterkingen aan de Dardanellen door te gaan in de
richting Gallipoli-Plajari. Gelukt is het niet, doordat de Turken
er ook hier in slaagden om den gelanden vijand elk verder gaan
te beletten. Hier had de bevelhebber van het 5de Ottomaansche
leger (Liman von Sanders) de z. g. Anafortagroep gesteld, onder
den zoo bekend geworden Mustafa Kemal Pascha.
De bij de Z.-groep ingedeelde art. had, voor wat betreft de Zwaar
dere kalibers, haar stellingen te ver weg liggen om de vijandelijke
schepen met eenig succes te kunnen bevuren. Zij bestond boven
dien uit verouderd geschut. Alleen op den rechtervleugel, die tegen
de zee aan leunde, was het wèl mogelijk. Toen dan ook de Turksche
inf. in haar opstellingen te veel last kreeg van flank- en rugvuur
van de zijde der schepen, werden enkele battn tegen die vloot in
stelling gebracht. Het resultaat werd dadelijk merkbaar; de schepen
verwijderden zich tot zij buiten bereik van de Turksche art. waren.
Zij bleven nog wel doorvuren, maar de uitwerking van dat schieten
was belangrijk gereduceerd.
Ook op de Aziatische kust bij Kum-Kalessi en bij Jenisheher
werden battn in stelling gebracht. Het resultaat was hier hetzelfde.
De schepen gingen op grootere afstanden liggen. Deze battn waren
tevens in staat de Eng. stellingen onder ffankeerend vuur te nemen.
De bij de Anafortagroep ingedeelde art. was een samengeraapt
geheel. Het aanwezige vlakbaangeschut bestond uit de bij de ver
schillende onderdeelen organiek ingedeelde veldart. (D. en Fr.
constructies),, eenige 8.8 c. M. scheepskanonnen, één 10 c. M. snel
vuurkanon en nog één kanon van 12 c. M.
Met de krombaanvuurmonden was het al niet veel beter gesteld.
Men had: één moderne 12 c. M. hw. batt., drie, nog wel bruikbare,
15 c. M. hw. battn, één verouderde 21 c. M. mortier-batt. en last
not least een batt. van reeds lang vervallen 12 c. M. mortieren, die
men uit het museum te Konstantinopel had gehaald.
Als gevolg van de indeeling was slechts één van die 15 c. M.
battn beschikbaar om de schepen te bevuren. Hiervoor waren
brisant-granaten aanwezig, maar evenals bij alle battn was zuinig
heid bij het munitieverbruik geboden, van wege de zeer kleine
uitrustingen.
Later is deze art. eenigszins uitgebreid kunnen worden, doch
belangrijk is dit niet geweest.
525