dat die eigenschappen nauw verwant zijn aan roekeloosheid en fatalisme. En dat het er maar op aankomt, op welke wijze de in het volk sluimerende stille kracht gewekt wordt. In ieder geval zal bij een isolatie zeer spoedig moeten worden overgegaan tot een nieuwe isolatie, nl. die, waarbij de geestelijke leidslieden der bevolking, v. z. v. zij staatsgevaarlijk te achten zijn, op deugdelijke wijze worden afgezonderd, teneinde hen te verhin deren veel invloed ten kwade uit te oefenen. De wijze, waarop die afzondering plaats heeft, dient een mild karakter te dragen. Verdachte vreemdelingen hebben recht op gelijksoortige belang stelling. Weliswaar bestaat de inheemsche bevolking nog in overgroote meerderheid uit analphahèten, maar de kleine minderheid die de lees- en schrijfkunst wèl machtig is, draagt ontegenzeggelijk het meeste bij tot de vorming eener openbare meening. De houding, welke de pers aanneemt, kan daarom, hier zoo goed als overal elders, vérstrekkende gevolgen hebben. Een goede verstandhouding tusschen de Regeering en de pers in haar geheel is in het belang van het land. Eenige jaren geleden heeft een bekende persoonlijkheid in het I. M. T. gezegd, dat de pers hier te lande enkele goede uitzon deringen daargelaten alles deed om tegen de politiek der Regee ring in te gaan en dat van haar te verwachten was dat zij, bij alle pogingen, welke de Regeering bij een eventueel conflict zou aan wenden om buiten het geding te blijven, wel roet in het eten zou gooien. Ij: Indien dit werkelijk het standpunt zou moeten heeten, dat de pers als zoodanig innemen zal wanneer het land in moeilijkheden verkeert, dan ziet de toekomst er donker uit. Vrij zeker is de geuite meening echter wel wat al te somber geweest; wellicht door tijdelijke indrukken; in ieder geval mag thans niet meer verondersteld worden, dat de meerderheid der bestaande bladen van eenige beteekenis een zoo averechtsche tactiek zou toepassen. De oprichting eener Persvereeniging, waartoe ook Maleische, Chineesche en andere inheemsche bladen onder bepaalde voor waarden zouden kunnen toetreden, zou een goede daad zijn. De mogelijkheid daartoe dient dan ook telkens opnieuw te worden overwogen. Maar het een, zoowel als het ander, dient geheel uit eigen beweging en in zoo groot mogelijke samenwerking te ge schieden. En verder worde de pers, zoo van de zijde der Regeering, als van die der bevolking, op zulk een wijze gesteund, dat zij haar taak van voorlichting en weergeving der openbare meening op onafhankelijke wijze kan verrichten. 533

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 35