voor het verlaten der dekkingen, haar tegenstoot dus pas na
geruimen tijd zou kunnen worden uitgevoerd en den aanvaller niet
op het voor hem gevaarlijkste moment konden treffen, doch eerst
nadat hij reeds maatregelen voor afweer had genomen (plaatsen
van mitrs, maken van een borstwering van zandzakken) werden
de ondersteuningstroepen in kleine afw.-dekkingen, voor
sectiën, opgesteld.
De een weinig meer achterwaarts opgestelde Bat.-reserves
werden meer bijeen gehouden, om met meer kracht den, door de
actie der ondersteuningstroepen opgehouden, aanvaller te kunnen
aangrijpen en hem door een krachtigen tegenstoot geheel terug
te werpen.
Zoo waren dus de tot dusver gevolgde beginselen voor de ver
dediging opgegeven. De voorste linie was niet meer de hoofd
linie. Zij diende nu slechts om den vijand bij zijn nadering op te
houden en zoo de actie der achtergehouden troepen te vergemak
kelijken. De hoofdkracht der verdediging lag niet meer in het vuur
der voorste linie, maar in de actie der achterwaarts opgestelde
troepen, die, gelet op den korten, door den aanvaller te doorschrij
den, afstand, als regel bestond in tegenstooten.
Bij het langer voortduren van den stellingoorlog werd het ver
dedigingssysteem verbeterd door bouw van bomvrije onderkomens,
enz., waardoor de voorste linie langzamerhand het karakter kreeg
van een linie van blokhuizen omringd door een hindernis en
onderling verbonden door een goed geflankeerde versperring.
Deze blokhuizen waren bewapend en bezet met 1 of 2 mitrs en een
paar soldaten, terwijl zij in alle richtingen vuur konden brengen.
Door een en ander waren zij beter in staat aan het beoogde doel te
beantwoorden. Zij waren moeilijk te vernielen, waartoe een groote
hoeveelheid ook zware munitie noodig was, konden daardoor
den aanvaller ook geruimen tijd ophouden en hem flinke verliezen
toebrengen en konden door hun rug- en flankvuur de actie der
ondersteuningstroepen en reserves krachtig steunen.
Een gevolg van de vermeerdering van het aantal mitrs was, dat
men meer aandacht schonk aan flankeerend vuur, in het algemeen
het vuur, dat de meeste uitwerking heeft. Dit maakte de nieuwe
verdedigingswijze belangrijk gemakkelijker.
Een groot open schootsveld vóór de verdedigingslinie was bij
goede flankeering niet meer noodig, hetgeen het mogelijk maakte
de stellingen gedekter aan te leggen, waardoor het behoud van
de vuurkracht der steunpuntjes meer werd gewaarborgd en de
aanval moeielijker werd en langduriger voorbereiding vereischte.
De D. verdedigingswijze bleek een groot succes. De Fr. konden
als regel zich niet in het veroverde gebied der loopgraven hand
haven, maar werden door een tegenstoot telkens weer terugge
drongen.
De Franschen hielden zich nog langen tijd aan de oude opvat-
501