ongerustheid te wekken. Maar wel acht de Regeering het noodig elke mogelijkheid tijdig onder de oogen te zien en er voor te zorgen, dat, mocht een zoo zware ramp over ons komen, deze niet door eigen schuld, door eigen onwaardig of gewelddadig optreden der ingezetenen nog zwaarder zou worden gemaakt dan zij op zich zelve reeds zou zijn". Behalve in algemeenen zin zullen ook voorzieningen ter inlich ting en waarschuwing van in bijzondere omstandigheden verkee- rende groepen getroffen moeten worden'). Aan het in staats-, doch niet militairen, dienst zijnde personeel mag b. v. de vernieling of onbruikbaarmaking van spoorwegen, bruggen, telegrafische en telefonische verbindingen of andere kunstwerken gelegen in door een v ij and bezet ge bied niet worden opgedragen, daar dit hen tot franc-tireurs zou stempelen. En zoo is er nog veel meer. De voorbereiding en regeling op dit bijzondere gebied zou zeer wel aan een officieelen inlichtingendienst kunnen worden toever trouwd. De door den heer Bernard Canter, op het tweede nationaal congres voor de weerkracht van het Nederlandsche volk, wensche- lijk genoemde instelling van een Departement voor de economische, maar vooral voor de geestelijke weerbaarmaking zal voorshands hier evenmin overwogen kunnen worden als in Nederland. Ook zijn er geldige bezwaren tegen in te brengen. Met het instellen van een dergelijk Departement wordt het doel niet bereikt, zoo die instelling niet uit den drang van het volk zelf is voortgekomen. Maar met de bestaande organisaties en de daar beschikbare gegevens (het Encyclopaedisch Bureau, de Commissie voor de Volkslectuur e. m. a.) kan toch wel geleidelijk in die richting gewerkt worden. En het particuliere initiatief kan gesteund en desgewenscht voorgelicht worden. „Zoolang de groote geestelijke achterstand, waarin de bevolking van Java verkeert, niet is ingehaald valt er niet aan te denken in Indië een militair front te houden tegenover een aanvaller wien het ernst is", schreef de heer C. van der Pol in „Indië Weerbaar". Dit is helaas maar al te waar. Daarom moet met inspanning van alle krachten naar verbetering worden gestreefd. En naar de ook in vredestijd zoo drin gend noodzakelijke samenwerking. Wijst de instelling der „Permanente Commissie ter verzekering der samenwerking tusschen het Legerbestuur en het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel" (waarvan het door de heeren Sieburgh en Kroon geschreven „Leerboek der militaire J). Waar elk geval tot op zekere hoogte afzonderlijke beoordeeling vereischen zal, mogen deze voorzieningen niet star zijn. 539

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 41