hun laatsten cent offeren voor de oorlogsleenmgen; en met het minst met de velen, die jaren achtereen in de grootste ontbering moeten leven in den voortdurenden strijd met den honger. Het werd eene worsteling tusschen de economische en vooral tusschen de moreele volkskrachten, ingezet tot hare uiterste capaciteit. Allen, voor allen! Zelfs in de grootste oorlogen van vroeger jaren werd het politieke, het maatschappelijke, het cultureele leven der oorlog voerende volken slechts in beperkte mate aangetast. In den laatsten oorlog werd alles gesteld in dienst van den strijd; was ieder jong of oud, doordrongen van de overtuiging, dat het ging om het behoud van het vaderland, om de plaats welke dit in de rij der volkeren zou innemen. Aan de krachtige uiting van den volkswil, aan de energie en den arbiedswil van allen, zonder uitzondering, aan de inzetting van alle personeele en materieele krachten is het toe te schrijven, dat de techniek in den laatsten oorlog in enkele maanden vorde ringen kon bereiken, die vroeger eerst in tientallen van jaren kon den worden verkregen. Waar Napoleon opmerkte, dat de tactiek elke tien jaien zich moest wijzigen, daar doet zich dit verschijnsel in den laatsten oorlog in zeer korte tijdsverloopen voor. De geweldige massa s mannen, wapens, levensmiddelen, financieele en vooral technische hulpbronnen hadden in den laatsten oorlog snelle, periodieke wijzigingen in de methode van oorlogvoeren ten gevolge. Steeds opnieuw maakte de tactiek gebruik van de nieuwe hulpbronnen, welke de techniek haar in steeds ruimer mate bood. Elke nieuwe krachtsinspanning van het volk in zijn geheel moest door den tegenstander worden gevolgd, wilde hij niet ondergaan in de worsteling". A Als teekenend staaltje van wat in personeel en materieel opzicht te bereiken valt, zij herinnerd aan hetgeen, volgens het door den gewezen minister van oorlog, den heer Millerand, gegeven verhaal, in Frankrijk met betrekking tot de munitievoorziening is voorge vallen; ,17 September 1914 werd den M. v. O. gemeld, dat de munitie voor het geschut dreigde te ontbreken en dat men de productie ervan zonder uitstel van 13.500 op 100.000 per dag moest brengen. Met granaten voor de 75 m. AA. kanonnen te beginnen. Drie dagen later, den 20sten September, riep de minister te Bordeaux de vertegenwoordigers der industrie bijeen, vereenigde ze tot groepen, die tot een bepaalde streek behoorden, en plaatste aan he? hoofd daarvan een verantwoordelijke instelling, of persoon. Ondanks de moeilijkheden, die men zich onmogelijk kan voor stellen, als men ze niet mede gemaakt heeft, met inrichtingen, waar personeel, zoowel als materieel, ontbrak en waarvan het personeel voor het meerendeel onervaren was in den mgewikkel- 544

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 46