van Mr. G. Vissering om het Indische muntwezen volkomen van het Nederlandsche te scheiden. De vooruitziende beschouwingen van dezen deskundige in het in 1920 verschenen werk „Munt wezen en circulatiebanken in Nederlandsch-Indië" vinden bij de ontwikkeling der toestanden opnieuw bevestiging. Liggen ook de werkzaamheden op militair-technisch gebied niet als opgestapeld? Is invoering van militie voor de Inlandsche bevolking wensche- lijk en mogelijk? Is weerplicht voor de gansche bevolking, inbe grepen een weerbelasting voor het niet-dienende deel, noodzakelijk en aanvaardbaar? Bezit Indië de krachten voor de vorming van een korps reserve-officieren van voldoende sterkte? Ernstige bestudeering moet deze vraagstukken en de vele andere bestaande tot oplossing kunnen brengen. Terwijl ook practisch reeds heel wat gedaan zou kunnen worden. Is de hygiëne bij den troep te velde reeds goed geregeld? Zijn de moderne oorlogsmiddelen bij het leger bekend? Wordt aan zaken van betrekkelijk ondergeschikte, en in de practijk toch dik wijls overwegende, beteekenis voldoende aandacht gewijd? De keuze en de behandeling van het schoeisel, de verzorging van het gebit, de veldflesch die hier, in de tropen, kleiner is dan in Nederland (Engeland en Frankrijk hebben, door oorlogservaring geleerd, nóg grooter modellen) en meer van zulke kleinigheden. Nog altijd is er voor het automobiel-verkeer tusschen Midden- en West-Java geen andere weg dan die over Losari. Tusschen Bandjar en Maos behoeft nog slechts een weggedeelte Van eenige K. Ms. te worden aangelegd om een tweede verbinding, langs de Zuid, te krijgen. Het terrein moge moeilijkheden opleveren, deze zijn toch niet onoverkomelijk? Bij de oprichting van electrische centrales (welke verborgen geplaatst en door projectielvangers tegen luchtvaartuigen en af weergeschut beschermd kunnen worden) zal het mogelijke gedaan moeten worden deze in staat te stellen zoo noodig den dienst van nabijgelegen centrales over te nemen. De groote beteekenis van het behouden eener zoo goed mogelijke electriciteitsvoorziening is voor de hand liggende. Een brochure, uitgegeven door de „Veree- niging van Directeuren van Electriciteitsbedrijven in Nederland" vermeldt als sprekend voorbeeld, van welk belang de electriciteits voorziening voor de economische weerbaarheid van een land kan zijn, dat door eenvoudige elêctrische bestraling der velden in Engeland de opbrengst in sommige gevallen met circa 50 graan en 85 stroo werd vermeerderd (z. g. electro-cultuur). In het I. M. T. van Augustus 1921 schreef J. F. B.: „De Inten dance weet waar op Java verschillende verplegingsartikelen ver krijgbaar zijn en tot welke hoeveelheden, maar weet onze Generale Staf: welke suikerfabrieken het beste smalspoor hebben (er is hier 548

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 50