Kompagnien des vordersten Treffens, wird daher die Schützenlinie sein".
Ook behandelt hij de veelvuldigheid van de taak der art.
De doorvoering van den stoot verdeelt hij in „Krisen". De impuls
voor den eigenlijken stoot in engeren zin kan uilgaan van de voorste inf.
Er dient voor snellen aanvoer van reserves gezorgd te worden. Het binnen
dringen in de vijandelijke opstellingen, met alle moeilijkheden daaraan
verbonden, noemt hij de tweede, normale, krisis. Van het grootste belang
is, dat de in hoogen graad oplossende werking van deze phase onder
vangen wordt. De grootste zelfstandigheid wordt thans van een ieder ge
vergd. Langzamerhand raakt de stootkracht uitgeput; om nu den aanval
door te kunnen zetten, moet de stoot hernieuwd worden. ^Tijdig moet er
dus een nieuwe stootkracht en een nieuwe „Feuerschutz" georganiseerd
zijn. Dit kan door het inzetten van reserves, doch dit beschouwt deSchr.
als „Notbehelf" wegens „Zeitmangel", maar als er tijd voldoende is, acht
hij een vorming van nieuwe stootkracht door „Ablösung" gunstiger.
Het artikel wordt voortgezet. Het zij een ieder ter lezing aanbevolen-
Bulletin Beige des sciences mil. Maart. Dit bevat een art. „Notes con-
cernant la doctrine de l'emploi de l'art. au combat", waarvan speciaal het
eerste gedeelte: „dans la division d'inf." onze aandacht verdient.
Idem. April en Mei. Evenals bij ons, wordt in België blijkbaar wel
eens de vraag gesteld: „Nous faut-il une Cavalerie?" In een zoo getiteld
opstel wordt die vraag bevestigend beantwoord. De Schr. geeft eenige
voorbeelden, waaruit de noodzakelijkheid van het bezit van cav. voor
België moet blijken. De beschouwingen gelden tot op zekere hoogte, en voor
zoover vergelijking mogelijk is, ook voor ons. Een leger heeft cav. noodig.
Verder zij de aandacht gevestigd op: „l'Appui par l'art. de l'inf. engagée
dans un combat offensif". Dit artikel behandelt de oude strijdvraag op
welke wijze de inf. het best verzekerd kan worden van den onmisbaren
steun van het zusterwapen. De Schr. komt tot de volgende conclusies:
„Malgré tous les perfectionnements dont sont susceptibles les moyens
de transmission, l'appui de l'inf., livrant uil combat offensif, ne peut
être garant! par une masse d'art. a commandement centralisé.
Dn appui sur, cfficace et opportun de l'inf. au combat ne peut être donne
que par les armes qui vivent ce combat en liason de vue avec les fan-
tassins au feu.
Des groupes d'art. doivent assurer eet appui; dans ce but l'art. doit
être decentralisée, subordonnée a l'inf. dars la mesure et en temps apportun.
Dès que les nécessités tactiques le permettront, l'ensemble de l'art. divi-
sionnaire sera regroupé sous un commandement unique.
L'inf. doit disposer en permanence de son art. d'accompagnement.
Mil. Wochenblatt. 15 Mei. Een artikel over „Angriffsgeschwindigkeit"
De Schr. waarschuwt tegen al te stelselmatig aanvallen. Dit is natuurlijk
dikwijls noodig, vooral zoolang de verdediging zelf ook nog stelselmatig
georganiseerd is. Maar zoodra de gelegenheid zich voordoet, moet de
aanval „rücksichtslos vorgepeitscht" worden. Men kan niet zeggen wan
neer die gelegenheden zich voordoen, dat moet het „Führerinstinkt" aangeven.
La Revue d'inf. Mei. In de eerst plaats vestigen we de aandacht op
het openings-artikel over de evolutie in den oorlog 1914—1918 van de
„Organisation du terrain". Het geeft een duidelijk overzicht van dien ont-
wikkelinsgang. Het artikel zal worden vervolgd.
Een interessant artikel is dat getiteld: L'Infanterie peut-elle maintenir
l'unité de calibre? Ce Schr. geeft een beeld van de zeer verschillende
doeleinden, waarvoor het inf projectiel (zoowel bij 't geweer als voorzw.
en 1. mitr.) gebruikt moet worden. Hij vraagt, of het logisch is voor al
die verschillende doeleinden het zelfde projectiel te gebruiken en zijn
antwoord is ontkem.end. Zelfs bepleit hij de invoering van een mitr. „extra-
lourde", te gebruiken tegen tanks, gepantserde vliegtuigen en ander
gepantserd materieel, waarmede een vijand in de toekomst in het veld
zou kunnen verschijnen.