Rechts boven: Een gelijkwaardige voorstelling, ontleend aan de Javaan-
sche mythologie, voorstellende Werkoedoro, de onruststoker ontwapend door
den Onto (draak) Boeko, in dienst van den vorst Soejo Dono, nëgri Ngastino.
Links beneden: Een klewang-overval.
Rechts beneden: De bestorming van een benting.
In het midden links: het Nederlandsche wapen en 5 gespen voor belang
rijke krijgsverrichtingenrechts: het Indische (Bataviasche) wapen met
andermaal 5 gespen.
Achter de linker krijgsfiguur de Nederlandsche Standaard en de vlag
van Nassau. Op de tafel een theodoliet om het landschap te overzien.
Boven het landschap een vliegtuig.
In de vier hoeken van den rand (Ind. bloem-motieven) eereteekens
voor belangrijke krijgsbedrijven, onderscheidingsteekens, enz.
In de drie open tafels onderaan de vermelding in chronologische
volgorde van de krijgsverrichtingen in Nederlandsch-Indië gedurende
1898- 1923.
De samenstelling van het ontwerp viel, wat afwerking betreft, niet
mede, zoodat her tot onzen spijt, niet is mogen gelukken dit in kleuren
uitgevoerd naar Nederland te zenden; niettemin geeft het geheel een zeer
goeden indruk weer en zal het ontwerp, in lijst gevat, een goed stuk
werk genoemd mogen worden.
In de onder het hoofdmotief (middenmedaljon) opgenomen tafels zijn
landstreeksgewijze en in chronologische volgorde vermeld de krijgsver
richtingen, welke door ons leger in de laatste vijf en twintig jaren zijn
volvoerd en wel tot een aantal van ruim honderd, derhalve te veel om
alle in dit overzicht op te nemen. Volstaan moge daarom worden met
als voorbeeld aan te halen:
1898 ID1 (Boekit Ara).
18981899 GEUDONG en KEUREUTÖE. (Pasérivier, Lhotriëng, Blang-
reumah, Matangkoeli, Pajabaköng).
Bedoeld ontwerp werd per Johan de Witt op 21 juli j.l. in een wit
houten en gesoldeerde kist verzonden, waarbij tot onze groote erkentelijk
heid de Vertegenwoordiger der Stoomvaartmaatschappij Nederland, den
Hoogedelgestrengen Heer Delprat, de meest mogelijke faciliteiten zijn
verleend.
Voor dit bijzondere geval en als bewijs van belangstelling zegde
2. H E. G. ons toe, dat de overvoer vrachtvrij zal geschieden, terwijl maat
regelen zullen worden getroffen, dat vorenbedoelde kist ongeopend de
douane passeert. Tijdens de reis zal de kist z.m. in de schatkamer worden
opgeborgen.
Met betrekking tot de overdracht op den kroningsdag is der Vertegen
woordiging in Nederland der N. 1.0. V. door ons het verzoek gedaan
een deputatie samen te stellen uit N- I. Officieren, in Nederland aanwezig,
waarbij de aandacht werd gevestigd op den Generaal Schutstal van
Woudenberg, wiens ontslag uit H. M.'s militairen dienst toen nog niet
bekend was.
Voorts is genoemde Vertegenwoordiging uitgenoodigd te willen nagaan,
of uitvoering van het huldeblijk in gobelin zou kunnen worden opgedragen
aan de academie van beeldende kunsten te Amsterdam, c.q. tegen welken
prijs, alsmede den adjudant van H. M., den kapitein van den G. S. van
het Indisch leger Gey van Pittius te vragen in welke afmetingen het
huldeblijk het meest aan hare bestemming zou beantwoorden; een en
ander in verband met eene mogelijke plaatsing in het paleis in het Noord
einde te Den Haag, óf in dat op den Dam te Amsterdam. Op bedoelde
vragen is telegrafisch antwoord verzocht, hetwelk nog niet werd ontvangen.
Intusschen gewerd ons een aanbod tot uitvoering in gobelin door Me
vrouw T. ColsonSchavers uit Klaten (bij Solo), onder overlegging van
576