bij nachtelijk vuur van nabij dan afdn uit de flank met tusschen- ruimten". Is dit laatste wel waar? Waarom zou een stil en behoedzaam voort sluipende tirailleurlinie, die natuurlijk zich niet in hare volle hoogte op den kam van verheffingen zal vertoonen, méér verliezen lijden door van dichtbij afgegeven vuur dan flank- colonnes met tusschenruimten? Want flankcolonnes kunnen niet sluipen (de voorste man of het voorste rot uitgezon derd). Ze zijn gedwongen, meer „onbekommerd" te mar- cheeren. In de tirailleurlinie daarentegen kijkt ieder man (v. z. v. in het donker mogelijk) uit, hij verkleint zijn statuur tijdig bij overschrijden van kammen enz. enz. En „last not least" hij weet, op het oogenblik van binnendringen in de stelling, zijn makkers naast zich, wat hem moreelen (en ook, op het oogenblik van binnendringen) daadwerkelijken steun geeft. Het mag voorts m. i. worden betwijfeld of op den betrekkelijk zeer kleinen afstand: ontwikkelingsstelling stormstelling vijand een tirailleurlinie, behoedzaam voorwaarts gaande, eerder in wanorde zal geraken dan afdn uit de flank met tusschenruimten. Punt 23 op blz. 29 zegt bovendien terecht: „Een stormaanval in de duisternis zal de daaraan deelnemende troepen geheel en al tot oplossing brengen". Juist! En als ik dus tijdig die „oplossing" z e 1 f b e v e e 1 (m i t s z o o 1 a a t m o g e 1 ij k), dan is er minder kans op wan orde en heeft de man vooraan moreelen steun. Ik zei zooeven „mits zoo laat mogelijk". Ik wilde daarmee er slechts op wijzen, dat de aanvoerder steeds .moet streven, te voldoen aan punt 3 van blz. 21 L. N. O.: „het zoo laat mogelijk doen overgaan tot de ver spreide orde". De laatste alinea van dat punt 3 zoude dan ook m. i. moeten worden aangevuld met het navolgende: „De bevel hebber zal zoo mogelijk de stormstelling met de ontwikkehngs- stelling doen samenvallen, vooral, indien een aanval nog tijdens de duisternis wordt beoogd" (punten 19 t|m 23). Ook Immanuel, en, zooals we hierbeneden zullen zien, Rohrbeck en Balck, raden het gebruik van een (dichte) tirailleurlinie, gevolgd door gesloten afdn, aan en zonderen daarbij het geval, dat de stormaanval nog bij donker plaats vindt, niet uit. Ze motiveeren zulks niet, doch m. i. zijn er voor 't gebruik van die gesloten tirailleurlinie 2 voorname redenen: a. de m o r e e 1 e: zie boven en b. de p r a c t i s c h e: 10 man die t e g e 1 ij k een loopgraaf bespringen vermogen meer dan 5 X 2, die er achtereenvolgens tegen optornen. Bedacht op tegenstooten, moet men echter de achter die tir.-linie volgende kleine afdeelingen wél tot het alleruiterste oogenblik in de hand, dus gesloten, houden. Vermelden we nu eenige wenken uit Rohrbeck's „Taktik auf Grund der Erfahrungen im Weltkriege". Uit „Der Kampf bei Dunkelheit und Nebel" stippen we aan: „Die Notwendigkeit, sich 593

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 15