(fig. 5) leverden weinig moeilijkheden op. Om 2 uur kon hier de ankerbalk worden geplaatst. De bodemgesteldheid op den rechteroever was zoodanig, dat ik het durfde wagen den ankerkuil (waaraan 4 man waren blijven werken) daar op 1.50 M. te houden en den balk kon laten plaatsen, nadat de kabelsleuven, waarvan één ook veel moeite had gegeven, voltooid waren. Daarna werd de grondbalk gelegd (fig. 6). Onderwijl waren hier de tweebeenige schragen voltooid (14 stuks) en de beide kabels uitgelegd, gestrekt en gedubbeld (de kabels waren uit den Parkvoorraad en mochten niet worden gehalveerd of ingekort), zoodat twee dubbelkabels van 100 M. werden verkregen, welke groote lengte (70 M. was ruim voldoende geweest) een vlug en makkelijk werken niet in de hand werkte. De kabels werden alleen in het midden verbonden door een ijzerdraadsjorring, terwijl de halve lengte aan weerszijden van dit merkteeken werd afgezet en aangegeven met een draadsjorring. Omstreeks 2 n. in. werd een lijn overgebracht met behulp van de lijn van talidoeg, die was blijven hangen en door middel van dit touw werd nu begonnen met het overtrekken der kabels. Door dat het touw zoo lang was, werd het steeds door- en terugge trokken en de kabel er in het midden ongeveer aan bevestigd, waardoor het mogelijk was de kabels steeds boven water te houden, wat een groot voordeel was, omdat, wanneer ze door den stroom gepakt zouden zijn, het overtrekken zeer veel bezwaar lijker zou zijn geworden. De kabels werden vastgelegd met het merkteeken 25 c. M. achter grondbalk en juksloof, met het oog op het rekken van deze nieuwe kabels. Ze werden twee slagen om de ankerbalken gelegd en daarna de einden om de kabels gedraaid en afgebonden met draadsjorringen. Tijdens dit vast zetten der kabels kwam een kort, maar hevig, onweer opzetten, dat op beide oevers eenigen menschen een schok veroorzaakte (de kabels konden natuurlijk niet worden losgelaten voor ze eenigszins vastzaten en bovendien was niemand daarop bedacht), zoodat het zeer gelukkig was, dat de kabels niet geraakt werden, omdat dan wellicht dooden zouden zijn gevallen. Om 5.15 waren de kabels bevestigd en de ankerkuilen gedicht. Thans bleef dus over: het ineenzetten der vierbeenige schragen, het plaatsen van deze op de kabels, het kappen, aandragen en binden der liggers (11 op de breedte), het plaatsen der land- schragen op den linkeroever, het aanbrengen van dek, leuningen en sluitribben. Dit wilde ik allemaal 's Zaterdags gereed hebben om niet te vervallen in een rustdag, dien de menschen langzamer hand wel begonnen te verdienen en omdat het detachement zoo mogelijk dien dag nog thuis moest zijn. 5e. dag, 10 Febr. Aangezien er weinig geschikt nachtwerk meer was, werd dezen morgen om 4.30 voorm. begonnen en wel met op eiken oever een halve sectie. Op den linkeroever moesten de 601

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 23