het dat land onmogelijk werd gemaakt nog meer successen, als tegen het O. H. leger, waardoor het volk hoop kon koesteren op een gunstige ommekeer der fortuin, te bereiken. De D. Opperste Legerleiding achtte het daarom van het hoogste belang om de gevechtskracht der O. H. troepen op te voeren. Zij wilde dit bereiken door het uitwisselen van chefs, door de leiding van den aanleg van versterkingen, door een pressie door tusschenkomst van den Pruisischen Min. v. Oorlog op het O. H. Ministerie met betrekking tot een beter benutten van de hulp bronnen van het land, enz. Daarbij moest zij voorzichtig te werk gaan. Men moest er voor zorgen de eigenliefde van de O. H. Legerleiding die zich meermalen zeer gevoelig had getoond niet te kwetsen, noch die van de O. H. Regeering. Evenzoo moest men er voor waken hun prestige bij de volkeren der Donau Monarchie niet te ver minderen. Het gelukte in vele opzichten een verbetering aan te brengen. 6 Sept. 1915 werd te Pless een militaire conventie door de Centralen met Bulgarije gesloten, waarbij werd overeengekomen, dat D. en O. H. binnen 30 dagen elk 6 Divn en Bulgarije binnen 5 weken ten minste 4 Divn op de grenzen van Servië gereed zouden hebben. Het opperbevel over deze troepen zou aan v. Mackensen worden opgedragen. Toen, zooals hiervoren vermeld, de O. H. nederlagen in Galicië en Wolhynië, het den Oost. onmogelijk maakte, troepen af te zonderen voor den veldtocht tegen Servië, zond D. in stede van de teruggeroepen 6 0. H., 6 D. Divn. Ten slotte gebruikten de Centralen aanvankelijk voor dien veld tocht het nieuwgevormde Xlde D. en het lilde O. H. Leger; dit laatste was versterkt door een D. Legerkorps van 3 Divn. De Buig. zonden hun 1ste Leger (4 Divn), voorts de 7de Div. en het Macedonische legioen, later samengevoegd tot het Ilde leger. Dit laatste leger echter stond niet onder de rechtstreeksche bevelen van v. Mackensen. Terwijl Servië werd verpletterd, beproefden de troepen der Entente-inogendheden dit land te steunen door een offensief van uit Saloniki. De Buig. wezen dien aanval echter in de bergen Z. van Stroumitza terug. Tot nu toe waren die troepen weinig voort varend opgetreden, maar het bleef mogelijk, dat zij na ontvangen versterking weder zouden oprukken en daardoor het door de Centralen in Servië reeds bereikt succes verminderen, of betwisten. In de eerste décade van Nov. besloten nu de Centralen en Bulgarije offensief steeds gezamenlijk tegen de Entente" op te treden. Van D. zijde achtte men het echter noodig te preciseeren, dat deze nieuwe conventie slechts zou worden toegepast, wanneer de Entente de onderneming van Saloniki zoude uitbreiden tot een groote operatie in den Balkan. In dat geval moest men opniêuw 616

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 38