De toestand liet naar het oordeel der D. O. H. L. geen andere maatregelen toe, dan het zenden van D. reserves van de overige fronten om de R. tegen te houden en de O. H. troepen te steunen in hun defensief. Besloten werd een leger te vormen van 4 of 5 D. Divn, getrokken uit de Legergroepen Prins Leopold (1) en Hindenburg (1) en van het W.-front (3) en eenige O. H. troepen, onder de bevelen van von Linsingen, en het te verzamelen bij Kowel, om van daar uit in Z. O. richting aan te grijpen. Om een betere verbinding met het 1ste O.H. Leger te verzekeren, werd dit ook bij von Linsingen ingelijfd. Voorts werd geëischt, dat voortaan de D. chefs het recht zouden hebben, niet alleen om bevelen betreffende de operatiën te geven, maar ook om den inwendigen toestand der H. troepen onder hun bevelen volledig te contröleeren. Tot nog toe had de O. H. Opperste Legerleiding nimmer willen hooren van een dergelijke uitbreiding van de rechten der D. bevelhebbers, omdat dan haar eigen gezag in het leger zou verdwijnen, omdat zij meende, dat de D. chefs, die niet op de hoogte waren van de eigenaardigheden in de Dubbel-Monarchie, geen hooger rendement van de troepen zouden weten te bereiken en ten slotte omdat zij van zulk eene uitbreiding ernstige conflicten vreesde met de plaatselijke auto riteiten en met de bevolking. Had de D O H. L. tot nu toe met deze bezwaren rekening gehouden, thans telde zij ze niet meer. Voor den vervolge moest worden voorkomen, dat de O. H. Legerleiding door eigen machtig handelen de Centralen in gevaar bracht, zooals thans was geschied door het onttrekken van troepen en van talrijke art., welke juist voor troepen, die zoo weinig innerlijke waarde hadden als de O. H., van zoo grooten steun is, aan het O.-front. Nog een 2de eisch werd gesteld, n.l. dat het front tusschen Pripet en Dnjestr (d.w. z. het grootste deel van het O. H. O.- front) onder de bevelen van v. Mackensen werd gebracht. Op de vertoogen van de O. H. Opperste Legerleiding zag men echter voorloopig van dezen maatregel af. Evenwel werd tot Chef van den Staf bij het Vilde O. - H. leger, dat zich Z. van Dnjestr tot aan Roem. bevond, benoemd een D. generaal (von Seekt). Ten slotte beloofde de O.-H. Opperste Legerleiding geen enkele belangrijke operatie meer te verrichten zonder zich vooraf met de D. te hebben verstaan. Het gelukte vrij spoedig den R. aanval tot staan te brengen. Om evenwel het front beter te beveiligen ried v. F. aan met nieuwe troepen een tegenaanval te verrichten. Daartoe moest een nieuw O. H. leger, het Xllde, worden gevormd met behulp van eenige afd. van het It. front, van het W.-front, van het N. deel van het O.- front, van de Legergroep von Linsingen, van het Ilde O. H. leger en va', het Z.-leger. De aanval moest plaats hebben langs den 620

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 42