Dnjestr, in vereeniging met de binnen vleugels van het Z.-leger en het Vilde O. H. leger. De vorming van het Xllde Leger kwam tot stand. Om de samenwerking der 3 genoemde Legers meer te verzekeren, werden zij tot een Legergroep vereenigd. Tot Cmdt er van werd benoemd de O. H. troonopvolger, de latere keizer Karei, omdat v. F. hoopte, dat daardoor de O. H. monarchie meer activiteit zou ontwikkelen aan het O.-front. Evenwel werd tot Chef van den Staf benoemd de D. generaal von Seekt (thans bij het Vilde O. H. leger). Eenheid van commando bestond dus nog niet. Echter was het O. H. Oppercommando hoe langer hoe meer gebonden geworden en moest het door de benoeming van D. hoogere bevelhebbers hoe langer hoe meer met de D. inzichten rekening houden. De tegenaanval van de Legergroep kroonprins Karei werd, ten gevolge van de hernieuwing van het R. offensief, ten slotte niet uitgevoerd. Het werd noodig de voor de vorming van dat leger bestemde troepen bij hun aankomst te gebruiken om de onder den druk der Russen wijkende, of zich moeilijk staande houdende, gedeelten van het front te schragen. Inmiddels begon men in D. hoe langer hoe meer een uitbreiding van den werkkring van v. Hindenburg te vragen, omdat men daarin een waarborg voor het behalen van de overwinning op de Entente zag. De bedoeling was hem in de plaats van v. F. te stellen, die van de, ten gunste van v. Hindenburg te dien opzichte gevoerde, actie eerst later kennis kreeg. Evenwel erkende v. F., dat een grooter bevoegdheid van v. Hindenburg het mogelijk zou maken de leiding der operatiën op het O.-front in ééne hand te brengen en wel in D. hand. Deze maatregel zou thans ook zooveel te meer van pas komen, nu het gebruik van de reserves, zooals hiervoren aange geven, vaak aanleiding had gegeven tot ernstig verschil van meening omtrent de vraag, of een Legergroep zich van zijn reserves mocht ontdoen ten bate van een andere groote eenheid. Vooral bij de Legergroep von Hindenburg was daardoor ernstige wrijving ontstaan. Voorts genoot v. H. ook bij de verbonden mogendheden groote reputatie. De D. keizer drong daarom bij den O. - H. keizer aan op toestemming voor dien maatregel. Op 30 Juli werd ten slotte aan v. H. opgedragen het bevel over het O.-front van den r.-vleugel van het 11de O. H. leger af, tot aan de Oostzee. Onder zijn bevelen waren nu geplaatst genoemd O. H. Leger, de Leger groepen v. Linsingen en prins Leopold en de Legergroep, tot nu onder commando van v. H., die daarin werd vervangen door v. Eichhorn. Het Z. deel van het O.-front, omvattende het Z.-leger, het lilde O. H. Leger en het Vilde O. H. Leger en zich uitstrekkende van den i.-vleugel van het Z.-leger af tot aan de Roem. grens, 621

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 43