geven1); maatregelen getroffen voor een aangename ontvangst
der miliciens en tot kalmeering der verontruste familie-betrekkin
gen; bovendien een veiligheidsfactor in den vorm van een sterke
Eur. troepenmacht, versterkt door Senegaleezen en de militie der
Antillen.
Zal het hier beter gaan? Geen enkel volk accepteert den dienst
plicht van harte. Boedi Oetomo hield in 1915 een propagandatocht
door Java voor de militie; die tocht had tot uitkomst een voor de
militie gunstige motie op de algemeene vergadering van B. O. in
Aug. 1915 te Bandoeng gehouden. Evenwel schreef M. N. Dwidjo
Sewojo, een der beide propagandisten, dat hem op dien tocht menig
scheldwoord naar het hoofd gegooid werd.
Was er billijker maatregel dan de invoering der „bea pentjarian"
in 1908 ter Sumatra's Westkust? Jarenlang was die maatregel met
de bevolking besproken. Verkerk Pistorius vermeldt dergelijke
moepakats reeds in 1889. De eerste aanslag was belachelijk laag,
gemiddeld 1,20 per jaar en per aangeslagene. Toch was er
bloedig verzet en de opruiers hitsten daartoe aan, zeggende: „Nu
vraagt de Kompanie belasting, straks maakt ze ons soldaat en
sleept ze onze vrouwen in de tangsi". De Padangsche handel
telegrafeerde aan de Regeering de invoering stop te zetten, de
Sumatrabode fulmineerde en de 2de Kamer interpelleerde.
Maken wij ons dus geen illusies: in het gunstigste geval relletjes
als te Nédroma, maar meer waarschijnlijk een herhaling van het
Menangkabausch belastingoproer.
De invoering van de inl. militie werd in Algiers vereenvoudigd
door het bestaan van een burgerlijken stand voor inlanders. De
registers zijn vrij primitief, gelijken iets op onze inl. huwelijks-
registers; ook zijn ze lang niet altijd „bij", omdat de betrokkenen
nog al eens bij het doen van aangiften in gebreke blijven, evenwel
vormden zij een basis. Nu wil de kolonel van der Weyden heeren-
dienst- en passenregisters als basis bezigen. Maar het vrij algemeen
verzet tegen den heerendienst werd juist veroorzaakt door het
geknoei in de registers. Zonder een behoorlijke basis en controle
ontstaat wiskundig zeker geknoei, met verzet als gevolg. West-
Afrika, grootendeels zonder B. S„ is een waarschuwend voorbeeld.
Zoo bleek het in de practijk ondoenlijk zich ook maar eenigszins
te houden aan de leeftijdsgrenzen, aangegeven in het decreet van
72-'12 (I. M. T. 1921, No. 3, blz. 52). „Faute d'état civil il
n'est pas possible de fixer l'age d'une recrue autrement que
d'après son développement physique et ce procédé rudi
mentaire subsistera longtemps encore en
raison des nombreuses difficultés qui s'oppo-
sent a I'adoption d'une classification reposant
sur la tenne de registres"2). Nog grooter moeilijkheden
G. Pasquier, op. cit. p. 69.
2). G. Pasquier, op. cit. p. 63.
582