(3, HOE MOETEN VENERISCHE ZIEKTEN IN HET NEDER- LANDSCH-INDISCHE LEGER WORDEN BESTREDEN? door F. d. B. Dank zij de aanzienlijke vorderingen, die de medische weten schap in de laatste decennia heeft gemaakt, zijn gedurende den jongsten Wereldoorlog de belligerenten er in geslaagd aan de meeste oorlogsziekten krachtig het hoofd te bieden. Helaas is het echter niet mogen gelukken om de uit een sociaal oogpunt gevaar lijkste categorie van besmettelijke ziekten, n. I. de venerische afdoende te bestrijden. Onmiddellijk na het uitbreken van den oorlog neemt men het verschijnsel waar, dat in alle legers het percentage lijders aan die ziekten sterk toeneemt. In een der Fr. hospitalen bestond 10 der verpleegden bij het uitbreken van den oorlog uit lijders aan venerische ziekten. Drie maanden later was dit cijfer gestegen tot 16 en in 1917 tot 25 In het D. leger werd in de hospitalen een dergelijke toename aan patiënten, behept met venerische ziekten, geconstateerd en in het Am. leger bedroeg het aan lijders vóór de toepassing van de hieronder te behandelen maatregelen 30.9 van de blanke en 12.5 van de zwarte troepen. Hoewel met deze cijfers de noodige omzichtigheid moet worden betracht, daar bij vele schrijvers, die dit onderwerp behandelen, een zekere tendenz tot overdrijving niet te ontkennen valt, staat het toch vast, dat het kwaad tijdens den jongsten Wereldoorlog een zeer grooten omvang had genomen. Het snel om zich heen grijpen der venerische ziekten is zeer zeker een gevolg van de bijzondere oorlogsomstandigheden en oorlogspsychologie. Maar wat ook de oorzaken dezer toename moge zijn geweest, zeker is, dat zij een ernstige bedreiging voor de volksgezondheid werd, doordat de met verlof terugkeerende mannen hunne echtgenooten infecteerden. In een harer bulletins van 1917 komt de Deensche vereeniging tot bestudeering van de maatschappelijke gevolgen van den Wereldoorlog tot de conclusie, dat zoowel in D., als in Fr., vanaf het begin van den oorlog tot medio 1917 ongeveer 2.000.000 mannen kracht en gezondheid verloren door venerische ziekten. Maar niet alleen om s o c i a 1 e redenen, maar ook om zuiver militaire motieven is de bestrijding dier ziekten in alle legers der Oorlogvoerenden krachtig ter hand genomen. Immers het kwaad had dusdanig om zich heen gegrepen, dat 1|4 a 1|3 van de gevechtskracht werd ingeboet. Men deinsde dan ook niet voor krasse maatregelen terug. Zoo ging Italië er toe over, achter het front streng gecontroleerde bordeelen, uitsluitend voor militairen bestemd, op te richten en het schijnt, dat dezelfde maatregel ook bij enkele deelen van het D. leger is toegepast. Ter publ. ontv. 17-7-23 Red-. i.M.T. 628

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 50