behandeld zijn. Bovendien zal ieder militair, die door een P. S. is behandeld zich ter controle den volgenden dag, c. q. den zelfden dag, naar het ziekenrapport moeten begeven. Wordt nu een militair met venerische ziekte opgenomen, dan maakt de behandelende geneesheer uit, of de „ziekte is ontstaan door eigen schuld" en adviseert hij den Korpscomdt tot toepassing van den administratieven maatregel van inhouding van 4]5 dei- soldij, gedurende den tijd van 1 dag tot drie maanden. Deze inge houden soldij komt ten voordeele van den lande. Dit doktersadvies is noodig. Immers de prophylaxe is niet a 1 t ij d afdoende. Mogelijk is het ook, dat een oude kwaal door zware dienstprestaties weer uitbreekt. Er worde dus van den off. van gez. een verklaring verlangd, dat de „ziekte is ontstaan door eigen schuld". Dat slechts is voorgesteld om 4|5 van het tractement in te houden, is geschied om den man in de gelegenheid te stellen zich de meest noodzakelijke genotmiddelen (zeep, tabak enz.) aan te schaffen en op deze wijze het goedverkoopen niet te veel in de hand te werken. Vanzelf spreekt het, dat aan de onverwachte inspectie voor ongehuwden, bedoeld bij de I. D. I. Art. 172, streng de hand dient te worden gehouden en dat die inspectiën minstens twee maal in de maand dienen te worden gehouden. Wat zullen deze maatregelen kosten? Indien inderdaad het succes bereikt wordt, dat het Am. leger heeft kunnen boeken, dan zou dus het aantal lijders aan die ziekten, dat in de hospitalen verpleegd wordt, met 50 verminderen. Op een legersterkte van 37,896 in 1920 werden 10,555 lijders aan venerische ziekten verpleegd. Deze cijfers bedroegen voor 1921 respectievelijk: 40,184 en 8,691. Het totaal aantal verpleeg den bedroeg in 1920 26,764 en in 1921 22,548, zoodat dus respectievelijk 39,3 en 37,7 der behandelde patiënten aan venerische ziekten leden. Bereikt men succes met den maatregel, dan zal zij dus eene aanzienlijke bezuiniging zijn op de Legeruitgaven ten behoeve van den M. G. D, Daarbij komt dan nog, dat van de met venerische ziekten verpleegden 4|5 deel der soldij ten voordeele van den lande komt, ingevolge de voorgestelde maatregelen en deze baten zouden zeer waarschijnlijk voldoende opwegen tegen de. kosten der maatregelen. Finantieele motieven staan dus de invoering van het stelsel niet in den weg. Integendeel, zij beteekent vermoedelijk een bezuiniging op de uitgaven van Oorlog. Politieke overwegingen zullen misschien de invoering van dit bestrijdingssysteem tegenhouden. Maar ongetwijfeld zal men ver plicht zijn in tijd van oorlog hiertoe over te gaan, daar 631

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 53