636 van waaruit de zwakke plek kan worden geflankeerd (waardoor de zwak ke plek wellicht juist sterk is) geneutraliseerd zijn of worden. Zeer belangrijk is het verdeelen der troepen over en in de strooken. Schr. zegt verder: „Ook kan het vermijden van een bepaald gedeelte, dat bijzonder onder vuur ligt, geboden zijn, zoodat openingen in den aanval gelaten worden. De zich daartegenover bevindende vijand wordt dan in het geheel niet aangevallen. Er wordt volstaan met vuur van een enkelen mitr. of de beschieting wordt geheel aan de art. overgelaten". Aan (theoretische) getallen voor frontbreedten hecht Schr. weinig waarde, integendeel. Vervolgens wordt het een en ander gezegd over het beschermend vuur (art., zw. en gew. mitrs, enz.), terwijl o.i. zeer terecht wordt opgemerkt: „De aanval staat en valt met de verbinding tusschen de inf. en wat de hulpwapens der inf. genoemd worden." Hieraan zou kunnen worden toegevoegd„en met de aanwezigheid van die hulpwapens". Onder „Voorbereiding", die met veel zorg moet geschieden, treffen we aan„Om in grootere verbanden, en bij den aanval op een reeds ontwik kelden vijand, te voorkomen, dat deelen, die minder weerstand ontmoeten, gevaarlijk dicht bij den vijand komen, terwijl andere deelen in moeilijker te doortrekken strooken nog verre achter gebleven zijn en in het algemeen om eenheid in de voorwaartsche beweging te waarborgen, kan het noodig zijn van de eene terreinafscheiding tot de volgende voorwaarts te gaan tot de gereedstelling, van waaruit verder ontwikkeld wordt". „De inf. gaat niet voorwaarts (gaat er niet naar voren van dooi) alvorens de art. (en mitrs) gereed zijn. Daarbij is snelheid bij het verkennen en in rtehing komen voor de art. een eisch, doch (F. u.G. 265): „Die lnf. musz anderseits mit den Grenzen der Leistungsfahigkeit der Art. rechnen und darf an sie nur Forderungen stellen, die ihrem Wesen und ihren Wirkungs- möglichkeiten ertsprechen. Inf. die ohne Rücksicht auf die Art. handeli, schadet sich selbst am meisten". Onder „Uitvoering" bespreekt de heer T.oude (tir. linien) en nieuwe vormen, karakter van het vuurgevecht (geweer alleen voor de korte afstanden, vuur der zw. en 1. mitrs). Gewezen wordt op de kans, dat door den ver dediger op gunstige punten zw. mitrs zijn vooruitgeschoven. Ten slotte worden behandeld „de Verkenners" en „de Lichte mitr. groep". Omtrent deze laatste zij aangehaald„La perte de son fusil-mitrailleur n'est jamais pour le groupe un motif a restreindre sa tache. 11 poursuit sa mission avec ses autres moyens de feu". Het volgende artikel: „Het opkomende onweer" handelt over de kans op een Pacific-oorlog, welke kans zeer groot wordt geacht, ja voor den Schr. is er feitelijk zelfs geen sprake van kans, doch zekerheid. In dezen oorlog wordt, vermeent hij, Ned.-Indië ongetwijfeld betrokken (Zeer zeker is de kans, dat zulks niet zoude geschieden, al heel gering en zal men wijs doen haar uit te schakelen). In het artikel zijn verschillende persuitingen t.z. verzameld, een korte inleiding gaat vooraf, waarbij uiteraard de conferentie van Washington ter sprake komt. Door die conferentie zijn wij er allesbehalve op vooruit gegaan gelijk ook wij reeds vroeger betoogden We lezen in het artikel: „Het zou ons te ver voeren als wij de resultaten van die conferentie hier gingen bespreken. Voor ons doel is het voldoende er op te wijzen, dat het gejuich over die resultaten, vooral door ons Nederlanders, te voorbarig is gebleken. In stede van buiten gevaar te zijn en leger en vloot te kunnen afschaffen, zooals men meende, zijn wij in een ongekend gevaarlijke positie geraakt. Onze politiek van anderen voor ons te willen laten vechten, heeft ons leelijk parten gespeeld." „Zooals we reeds eerder zeiden, de resultaten van de conferentie gaven onze brave Nederlanders bovendien nog de prachtige gelegenheid om zich daarachter te verschuilen, omdat immers ook onze rechten en bezit tingen in den Pacific „gewaarborgd" werden. Er waren wel enkele pes-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 58