quant aux médersas supérieures, elles ne servent, a leur avis, qu'a
préparer des fonctionnaires qualifiés pour l'administration de
l'Algérie. (Jong-Java heeft andere onderwijsdenkbeelden) Ce
qu'il faudrait, c'est répandre largement l'instruction, en particulier,
donner au peuple indigène, en langue arabe, une instruction
essentiellement moderne.
Un autre réforme serait la création d'une banque populaire
algérienne prêtant directement aux indigènes. Cela mettrait un
terme au système en usage de prêts usuraires aux indigènes qui
ont pour résultat, dans des cas trés fréquents, l'aliénation des biens
possédés par eux".
Politieke rechten zijn dus niet alleen-zaligmakend. Merkt wel
op, dat Jong-Algiers zich aldus uitspreekt in 1921, twee jaren na
het inwerkingtreden van de wet van 421919, die groote
politieke concessies verleende.
Ten aanzien van de kwestie: Is een Indisch Volksleger te ver
trouwen, zullen de aldus gewapenden niet de wapens wenden
tegen hun voogd? antwoordt de heer van Hinloopen Labberton
in zijn lezing voor de Ned. Ver. t. b. v. Krijgsw. „Ten volle zal
Nederland op Insulinde's trouw kunnen rekenen, als Nederland zich
als een waar en waardig voogd ten opzichte van Indië gedraagt".
De gestelde conditie is voor velerlei oordeel en uitleg vatbaar als
een Delphische orakeluitspraak; laat ons concrete gevallen nemen:
Sinds eenige jaren hebben de Umstürz-partijen h. t. 1. begrepen,
dat men voor eene revolutie bij het leger moet beginnen. Aan de
andere zijde is de Dar al Islam in gisting als gevolg van de
Kemab'stische beweging in TurkyeD. De tarikat Kadrjyya is een
machtig lichaam met vertakkingen door de geheele Mosliinsche
wereld, ook door Ned.-Indië en aldus een der beste werktuigen
van het Panislamisme, dat tegenwoordig sterk nationalistisch getint
is. In ons leger hebben de tarikats zich tot nu toe niet merkbaar
gedemonstreerd, maar zal dat zoo blijven in een militieleger?
Welnu, nationalisme en voogdij zijn onvereenigbare begrippen!
Meer dan elders bestaat.in het leger contact tusschen Nederland
en Indië. Ons Eur. kader, dat juist op dit gebied veel zou kunnen
presteeren, heeft echter sinds de Nijmeegsche kaderschool, de
afschaffing van het concubinaat en het huwelijk a outrance, aan
taalkennis en tact in den omgang met inlanders ernstig ingeboet
en daarmee gezag en invloed verloren. In het Fransche koloniale
leger is het groote Eur. contingent een kaderpépinière, die selectie
mogelijk maakt. Dientengevolge komen voor plaatsing bij inl.
troepen alleen in aanmerking sousofficiers rengagés, met gunstige
aanteekeningen op hun „feuillet de notes" aangaande „aptitude
Orgaan idem 1916— 17, 8ste afl. blz. 594
2). Vide ter zake: de Rede van H. A. Salim over de Kalifaatsquestie op
29 2 '20 te Batavia gehouden en opgenomen in de Neratja-
Georges Caulis, Le nationalisme Turc, p. 91; E. Montet, op cit. p, 125.
584