a servir aux troupes indigènes, langues indigènes parlées, fonctious politiques et administratives remplies, santé aux colonies". Doch zelfs met geselecteerd kader is het contact gedurende een diensttijd van 6 maanden geen afdoend correctief tegen de invloeden buiten het iecer. Nu mag men laatstgenoemde invloeden niet alle even hoog aanslaan; onze Inl. politici lijden dikwijls aan „mirage" en gebruiken leuzen en programma's, die allerminst in het volk wortelschieten. De hopeloos verdeelde Minahassasche voormannen verzekeren ieder voor zich, dat ze 15000 Minahassers achter zich hebben. Dr. Ratu Langi predikt: Terug naar de Minahassa, eert uw schoone taal (bedoeld zal wel zijn: talen), maar, zooals spandri Rey opmerkte, de doctor blijft zelf te Bandoeng en divagueert in het Nederlandsch. Het is geen boutade, dat veel politici bestaan bij de gratie van Regeering en Eur. pers en gelukkig, want een goed nationalist kan uit den aard zijner beginselen met niet minder tevreden zijn dan met „lepas dari Nederland". Als men nu ten dezen de gunstige Fransche ondervinding aan voert, dan is daarop het antwoord: de Franschen hebben hun pupillen tot Franschen opgevoed, trotsch tot „la grande nation te behooren en Fransch voelend, daartegenover hebben de Neder landers altijd talentvol hun natie klein weten te houden. In de gouden eeuw wisten Heeren Staten den genialen Oranjes te beletten van Nederland te maken, wat later Pruisen werd; h. t. 1. is het streven om in de Nederlandsche natie te worden opgenomen, zooal niet afgewezen, dan toch stug tegemoetgekomen. Hoe kort is het nog maar geleden, dat Nederlandsch sprekende inlanders niet zonder eenig wantrouwen begroet werden; hoe zijn onze loyale warlike races van ons vervreemd De Franschen konden in 1912 in Algiers geen algemeene dienst plicht invoeren, omdat de behoefte een dergelijken omvang met had. Ten onzent verkeert men in hetzelfde geval; een ml. militie op een eenigszins uitgebreide schaal gaat bovendien geldelijk buiten onze krachten. Ook zit bij ons niet de bedoeling voor de Indische strijdkrachten bij de moederlandsche defensie aan te wenden. Kunnen wij dus de bestaande militie op eenigerlei wijze uitbreiden, dan vervalt de bestaansreden van een speciale inl. militie. De Franschen hebben als gevolg van de Algerynsche militie politieke rechten moeten toekennen. Ook h. 1.1. zal men daaraan niet kunnen ontkomen. Het is trouwens de aangewezen weg, ook zonder militie. Maar dan kan men beginnen met dat, waarmee de Fr. geëindigd zijn. Nog even zij gereleveerd, dat de heer M. N. D. Sewojo alleen diegenen tot belanghebbenden bij een weerbaar Indië rekent, die door hun welstand en positie de rust en orde in Indië noodig Vide lezing Dolf Pattipeilohy, op 27-.c-'21 in het Logegebouw te Wel tevreden gehouden, over den Amboinees als inheemsch soldaat.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 7