den teruggaanden trein naar achteren werden gevoerd. De inten dance had hierop toezicht uit te oefenen. Voor urgente uitreikingen waren in, of nabij de „gares de ravi- taillement" nog reserve-voorraden kleeding opgelegd, doch enkele van deze magazijnen, welke allengs eene groote uitgebreidheid hadden gekregen, zijn in den loop van den krijg in de handen van den vijand gevallen (o. a. in 1918 bij den Chemin des Dames). De kleeding-entrepots werden gevoed door zendingen uit de militaire magazijnen en de confectie-ateliers, zoomede uit voorra den verkregen door aankoop en aanmaak verricht in huisarbeid. Alle beroeps-kleermakers werkten voor het leger; de benoodigde stoffage werd hun gegeven en zij waren verplicht deze tegen een bepaalden prijs door hun personeel te doen verwerken. De ver vaardigde kleeding werd afgeleverd in de confectie-magazijnen te Limoges en Toul, en aldaar gekeurd door experts. Door die maat regelen was men in staat maandelijks te doen vervaardigen: 175000 kapotjassen, 8000 mantels, 45100 korte jassen en 609000 broeken. Kleedingreiniiging en herstelling. In het begin van den oorlog was voorgeschreven, dat iedere soldaat zelf had zorg te dragen voor het wasschen van zijn ondergoed. Men bemerkte echter wel dra, dat zulks niet mogelijk was, althans dat van dat zelf wasschen weinig terecht kwam, en men is dan ook al spoedig, naar het voorbeeld van de Engelsche troepen, overgegaan tot de oprichting van wasscherijen. In 1915 werd begonnen waschinrichtingen te organiseeren bij het Leger op plaatsen, waar de hulpbronnen zulks veroorlooven. Deze werden allengs uitgebreid en alle van het front komende troepen moesten, alvorens naar het binnenland te vertrekken, van linnengoed verwisselen en voorts worden ontsmet. Daarna werden de goederen gedesinfecteerd (om ze van wandluizen te zuiveren), gewasschen, gesorteerd, gerepa reerd en naar den staat, waarin zij verkeerden, bestemd voor verdere gebruik bij de troepen aan het front of in rust. In eenzelfde wagon kwamen de meest verschillende goederen van het front in de kleeding-entrepóts aan. Eene eerste grove sorteering vond dade lijk bij de ontlading plaats, en vervolgens werden ook daar de kleederen gedesinfecteerd. Dit geschiedde op drieërlei manier, door middel van de oven Geneste en Herschler, door middel van zwavel- zuuranhydride en door middel van aldehydezuur. Het principe van desinfectie in den oven Geneste en Herschler bestaat uit de verhitting der kleedingstukkeniii stoom in eene gesloten ruimte, waar de temperatuur tot boven de 100° wordt opgevoerd; de andere methoden berusten op het beginsel: de kleeding bloot te stellen aan de verbrandingsproducten van zwavel of aldehyde. Bij de 2e mefhodê moet men er echter op letten, dat de katoenen en linnen goederen volkomen droog zijn, opdat geen zwavelzuur ontstaat, dat de plantaardige vezels aantast. 671

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1923 | | pagina 27