hare bemiddeling tusschen den compagnies-commandant en de
leveranciers. Zij houdt de aanbestedingen en doet de inkoopen,
waarvoor haar door den thesorier, tegen nadere verrekening, voor
schotten kunnen worden verleend.
Het brood wordt niet individueel uitgereikt, maar in stukken
gesneden en op de eetzalen in mandjes beschikbaar gesteld. Men
heeft opgemerkt, dat deze wijze van distributie veel economischer
is.
De groenten worden als regel betrokken uit de garnizoens-
groententuinen, welke vooral tijdens en na den oorlog eene groote
uitbreiding hebben gekregen. De administratie dezer tuinen is
onderworpen aan het toezicht van de Intendance. De menage
aangelegenheden gaan buiten den Raad van Administratie van het
Regiment om. De Bataljons-Commandanten hebben het toezicht op
de menages gevoerd door de Compagnies-Commandanten en eerst-
genoemden zijn daarvoor verantwoording schuldig aan den Regi
ments-Commandant.
De Regiments-Commandant is Chef van het Regiment en verant
woordelijk voor de bij dat troependeel gevoerde administratie. Hij
wordt daarin bijgestaan door een Raad van Administratie, be
staande uit den Regiments-Commandant als president, en voorts
uit den hoofdofficier, die op hem in anciënniteit volgt (als regel
de luitenant-kolonel), de „major" (een Commandant van den
troep), een kapitein trésorier, een kapitein-officier van het materiaal
en een Commandant van een der administratieve eenheden (com
pagnie, batterij of eskadron). De „major", de trésorier en de
officier van het materieel zijn troepenofficieren, die door den
Minister tot die functies worden benoemd (bij toerbeurt). Deze
Raad van Administratie wordt geraadpleegd in alle administratieve
aangelegenheden en is belast met het beheer der bij het korps
aanwezige fondsen van kleeding, stalgereedschap en harnache-
ment, verwarming en verlichting, kampementsgoederen, groenten-
tuinen e. d.
Surrogaten. Tijdens den oorlog heeft men een groot gebruik
gemaakt van verschillende surrogaten en het is niet oninteressant
enkele daarvan van meer nabij te bezien.
Tegen het einde van 1917 werd aan de technische inspectie van
den levensmiddelen-dienst eene nieuwe afdeeling der „surrogaten"
opgericht, welke tot taak had de kwestie der surrogaten in studie
te nemen om zooveel mogelijk partij te trekken van de op het
nationaal grondgebied voorkomende voedingsmiddelen. Zoo wer
den b. v. haver, hooi en stroo gedeeltelijk vervangen door suiker
bieten, wortelen, een soort van aardappelen (topinambours), de
doppen van erwten, biezen, bladeren en twijgjes, schillen van de
cacaovrucht, persafval van appelen, verschillende koeken, mais,
sorgho, boonen e. d. Van al deze artikelen werd nauwkeurig de
voedingswaarde bepaald en vastgesteld in welk quantum zij in
677