De kracht en hardnekkigheid van de verdediging nemen toe door
het vermeerderd gebruik van mitrs en handgr.; mijnwerpers en
granaatwerpers worden hoe langer hoe beter en komen meer in
gebruik.
Juni 1915 wordt een instructie betreffende de veldversterkingen,
gegrond op de ervaringen van den oorlog, uitgegeven, waaruit
het volgende:
Elke positie moet uit ten minste 2 stellingen bestaan, op 1 a 2
K. M. achter elkaar. Elke stelling uit meerdere liniën op 50100
M. van elkaar verwijderd en verbonden door talrijke naderings
loopgraven. Daardoor bevinden zij zich buiten de spreiding van
het op een dier liniën afgegeven art.-vuur, terwijl toch de reserves
snel de voorgaande linie kunnen bereiken.
Een schootsveld van 200 M. is voldoende, als er voor flankement
is gezorgd. Een stelling op de achterhelling is aan
te bevelen. Domineerend terrein is alleen van voordeel als waar-
nemingspunt voor de eigen art. Het flankement is van bijzonder
gewicht, bij het aanleggen van een stelling moet hiervoor in de
Tste plaats worden gezorgd; de mitr. is het voornaamste element
van het flankement, maar ook de vuurmonden van 3.7 c. M., 5
c. M., 9 c. M. of 7.7 c. M. kunnen met groot succes worden ge
bruikt deze vuurmonden zijn natuurlijk minder gemakkelijk gedekt
op te stellen, kunnen dus gemakkelijker worden bestreden en
uitgedoofd).
Tusschen beide stellingen moeten batterij-nesten, goed omgeven
door versperringen worden aangelegd, als weerstandscentra, welke
het voortrukken der aanvallers moeten belemmeren of onmogelijk
maken.
De vóór de stellingen gelegen hindernissen en het onmiddellijk
daarvoor gelegen terrein moeten kunnen worden bestreken. Daartoe
kan men saillanten maken en korte loopgraven aanleggen, lood
recht op de voorste linie.
De zijweren moeten minstens 2 M. dik zijn en op niet meer dan
4 a 5 M. van elkaar verwijderd, zulks om de uitwerking van het
art.-vuur te verminderen.
Om de voorste gevechtsloopgraaf niet te behoeven te verbreeden
met het oog op het verkeer, kan men op ten minste 12 M. erachter
een gemeenschapsloopgraaf aanleggen. Het aantal onderkomens
vermeerdert, de grootte neemt af, want voltreffers veroorzaken
natuurlijk in kleine onderkomens minder verliezen dan in groote;
de offn van elke cornp. mogen ook niet te samen worden onder
gebracht, maar elk blijft bij zijn onderdeel. Verschillende, gemak
kelijk te plaatsen, hindernissen (friesche ruiters enz.) moeten
worden gereed gehouden om de naderingsgangen snel te kunnen
afsluiten en ze gemakkelijker te kunnen verdedigen.
Bij het bombardement moeten de waarnemers en uitkijkposten
in de voorste linie blijven; de telefoon moet echter naar de achter-
686