Zij moeten zoo breed zijn, dat de gewonden kunnen worden weg
gevoerd. Schietgaten mogen niet worden aangebracht, men moet
in elke richting kunnen vuren, dus overbank. Nauwkeurige
afwerking is verboden; de daarvoor benoodigde tijd wordt beter
besteed door het aantal te vermeerderen. De zijweren worden
5 a 6 M. dik. De ijzerdraadversperringen moeten zoo gedekt
mogelijk worden aangelegd, in kuilen en inzinkingen, of achter
maskers. Zij moeten zich op 40 M. van de voorste loopgraven
bevinden, in meerdere rijen van 5-10 M. breedte en ter hoogte
van 50 90 c. M.
De waarneming moet ook tijdens het hevigste vuur gewaarborgd
zijn. Er worden meerdere typen van gebetonneerde of gepantserde
uitkijkposten aangegeven. Licht ingedekte onderkomens zijn meer
nadeelig dan nuttig; zij moeten bestand zijn tegen O.-vuur van
15 c. Al. of 22 c. M. vuurmonden, ondergrondsch of gebetonneerd.
Deze laatsten worden zeer aanbevolen, omdat de troep ze gemak
kelijker kan verlaten. Dekking van 8 M. grond, of 1.5 M. beton.
De onderkomens moeten gemakkelijk kunnen worden verdedigd
en daarom voorzien zijn van uitkijkposten, flankeeringsinrichtingen,
hindernissen enz, Op deze wijze vormen die onderkomens kernen
van weerstand, van waaruit de aanvaller kan worden opgehouden
en verband en orde in zijne troepen worden verbroken; de hard
nekkige verdediging van het terrein wordt zoodoende mogelijk.
In de battn, met bomvrije onderkomens, moeten de stukken niet
op één lijn en met ongelijke tusschenruimten worden opgesteld;
de vuurmonden moeten worden gemaskeerd of geblindeerd en in
staat zijn ook op de kortste afstanden te vuren. Er moeten
reserve-emplacementen aanwezig zijn.
De veiligste waarnemingspunten zijn die, welke op eenigen
afstand van de 1ste stelling verwijderd zijn.
Voor den mijnwerpers moeten talrijke emplacementen worden
gemaakt, liever dan een klein aantal goed beschermde opstellingen.
Gemakkelijke verplaatsbaarheid is de beste bescherming. Daarom
moet op verschillende plaatsen munitie zijn opgelegd.
De aanleg en het onderhoud der stellingen vereischen veel
arbeiders. Daarom moet men eerst voor de flankeeringsinrichtingen
en de onderkomens zorgen, vervolgens voor uitkijkposten, Co Pn
en hindernissen.
Veel nadruk wordt gelegd op camouflage.
In den slag aan de Somme was gebleken, dat de naderingsgangen
niet door ordonnansen konden worden gevolgd, daar zij zoodanig
gebombardeerd waren, dat zij te groote hindernissen vormden. Dit
leidde er toe paden aan te geven buiten die loopgraven.
De draadversperringen zijn niet meer evenwijdig aan de loop
graven en nemen meer en meer den vorm aan van de tanden van
een zaag.
689